Skip to main content

Schrijversvreugd

Geschreven door Blogdoc

(Dit artikel is geschreven voor en verschenen in het vierde nummer van het tijdschrift We Are Pioneers, een tijdschrift dat een positieve kijk op de coronacrisis biedt)

Het is zomer in Brabant en dus oogsttijd. De gewassen rijpen in de warme streling van de zon, boontjes en courgettes barsten uit hun vel alsof ze onheil voorzien en nog één keer hun best willen doen in wat wellicht een van de laatste oogstseizoenen ooit zal blijken. 

Ook corona-technisch is het komkommertijd. Maar als columnist hoeft dat het plezier in het schrijven natuurlijk geenszins in de weg te zitten, want voor wie er lol in heeft komt er altijd wel iets voorbij dat de moeite waard is om de pen voor in de inkt te dopen. Want schrijven is soms nodig, vaak nuttig maar altijd leuk om te doen. 

In feite is het net als knutselen. In een vorig leven woonde ik in Zweden, waar ik kennis maakte met het fenomeen ‘snickarglädje’, een oergezellig woord dat ik zou vertalen als ‘timmermansvreugd’. Het refereert aan de fijne houtbewerkingen die je vaak aantreft aan de gevels van traditionele Zweedse huizen. Passender had ik het woord niet kunnen bedenken, want al wegdromend zie je die jolige timmerman al voor je, vrolijk fluitend in de weer met beiteltjes en gutsjes, onderwijl schalkse blikken werpend op de mooie blonde schonen die met lentebloemetjes in het blijmoedig opgestoken haar knöterig rondom het midzomerkruis dansen. 

Maar goed, dat geknutsel is niet echt voor mij weggelegd. Met enige afgunst kijk ik naar de klusser die urenlang de werkplaats in duikt en wondertjes verricht met hamers, spijkers en schroeven. Zelf kom ik doorgaans weinig verder dan het vervangen van een lamp. Bij Ikea-meubels blijkt doorgaans dat ik ofwel links en rechts, ofwel voor- en achterkant verwisseld heb, een ontdekking die zich meestal pas openbaart rond het moment dat ik met voortijdige trots het laatste schroefje wil indraaien. Mijn vrouw heeft, wijs geworden na jaren van aanvankelijk ongeloof, de gewoonte ontwikkeld om de resultaten van mijn fröbelwerk eerst te prijzen, om vervolgens voorzichtig te vertellen dat het opgehangen kastje eigenlijk andersom, aan een andere muur of in een andere kamer had moeten hangen. De empathie waarmee dergelijke slecht nieuws-gesprekken plaatsvinden zijn subtiele getuigen van eindeloos geduld en onvoorwaardelijke liefde. 

Kortom: zolang ik mag kiezen neem ik liever de pen dan de hamer ter hand en schaaf ik liever aan teksten dan aan een hardhouten plank. Dat heeft naast het beperken van de materiële schade nog allerlei andere voordelen, zoals het feit dat je nog eens even kunt nadenken over wat je aan het papier toevertrouwt en kunt schuiven met punten, komma’s en ander interpunctueel kleinood. Want waar bij het knutselen de afvalcontainer zich snel vult met de restanten van mislukte pogingen, kun je bij het schrijven volstaan met de delete-knop en dat ziet er bij eenzelfde aantal miskleunen toch net een stuk opgeruimder uit. Maar het grootste voordeel van schrijven is toch wel de schier eindeloze reeks onderwerpen die zich aandient en daarbij is het echt niet allemaal kommer en kwel. Integendeel: voor de schrijver die er oog voor heeft vallen er ook in deze tijden met regelmaat leuke dingen te ontdekken. In Zweden zouden we dat ‘skrivarglädje’ noemen. En opvallend genoeg zijn het vooral onze bestuurders die al geruime tijd met regelmaat een brede glimlach op mijn gezicht teweeg weten te brengen en voor veel schrijversvreugd zorgen.

In het begin van de coronatijd was daar bijvoorbeeld  de discussie over de beroepsgroepen die nog mochten doorwerken: de zogenaamde essentiële beroepen. Politici hadden in hun wijsheid besloten dat brandweerlieden en artsen tot de essentiële beroepen hoorden, naast prostituees en, natuurlijk, de tandenfee. Dat laatste was een in mijn ogen zeer terechte vaststelling. In die tijd hield ons ministerie zich nog ook nog bezig met de manier waarop men virus-proof  een voetbalwedstrijd kon bekijken en had ons ambtenarenapparaat het druk met de opkomst van een exotische mier, genaamd het Mexicaans wiebelkontje. Een groter plezier kun je een columnist natuurlijk niet doen, en deze onderwerpen waren dan ook stuk voor stuk goed voor een column vol schrijversvreugd.

En dat gaat maar door. Zo las ik onlangs dat de premier van Spanje een effectieve oplossing had bedacht voor de mondiale energiecrisis. De remedie was even simpel als geniaal: een nationale stropdasloze dag!  Door die stropdas weg te laten kon het bovenste knoopje van de blouse immers open en de de airco een stuk lager. Briljant, natuurlijk. Dat we nou daar zelf niet op gekomen waren! Het is een oplossing die het energieverbruik drastisch zal verminderen en vermoedelijk in haar kielzog meteen ook het stikstofprobleem van tafel haalt, zodat we en passant Remkes kunnen ontslaan. Misschien moeten we met zijn allen dat wurgende stukje textiel, geweven uit je reinste stikstof, fluks gaan vervangen door een boerenzakdoek, want die dingen geven een stuk meer lucht. 

Wie op zoek is naar berichten waarbij triestheid en humor om voorrang vechten, wordt door de internationale politiek op zijn wenken bediend. Zo is de regering in China, het land van de oude wijsheden, in haar streven naar zero tolerance voortvarend aan de slag gegaan om de complete vangst van haar vissersvloot te testen op corona. Elke schol, krab en oester moet voortaan een coronatest ondergaan op straffe van een onmiddellijke repatriëring naar zee, want besmettingsgevaar en veiligheid. Gelukkig zijn er Chinezen genoeg om bij elke gevangen garnaal een PCR stokje in de neus te wriemelen: better safe than sorry. Persoonlijk zou ik het liefst nog wat grondiger aanpakken en elk risico vermijden: gewoon de hele oceaan een paar weken in lockdown. En omdat we hier steeds meer op China gaan lijken vermoed ik dat minister Kuijpers binnenkort de noodwet gaat aanpassen: de Peking eend zal dan voortaan alleen nog geserveerd mogen worden compleet met geverifieerde QR code en met de stok nog in de snavel. 

Soms droom ik ervan dat politici zich alleen nog bezig zouden houden met de noodzaak van stropdassen en een wiebelkontjesplaag. Het zou ons land een stuk leefbaarder maken. Ik zie eigenlijk maar één nadeel: het zou me een hoop schrijversvreugde kosten.


Blogdo©

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

22
okt, 2022
Jan Vingerhoets

Populair

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.