Skip to main content

Dokter Trump

In tijden van pandemie zijn landen en volkeren in verwarring, stuurloos en ontredderd. Meer dan ooit is er dan nood aan leiders die de dolenden doortastend en wijs langs de gevaren weten te laveren. In Nederland hebben we daarvoor onze immer goedlachse premier. Ingefluisterd door zijn uitbraakdeskundigen zet hij het land op slimme wijze op slot waarbij hij  -hoe Nederlands- toch her en der nog een kiertje open laat. Kinderen mogen weer spelen en krijgen en passant les in praktische meetkunde, want houd die 150 centimeter maar eens in de gaten als je tikkertje gaat spelen. De kapper moet nog even wachten, de tandarts mag wat dichterbij komen en kan zijn inkomstenbron weer gaan aanboren. In andere landen gaat het er minder genuanceerd aan toe. De Braziliaanse president bijvoorbeeld vindt dat het maar eens over moet zijn met die onzin, want het treft alleen bejaarden en die leveren toch niets meer op.

Dit soort dubieuze types kan voor een oplossing wellicht te rade gaan bij vriend en geestverwant Trump, die het presteert om de ene onbenullige stommiteit na de andere uit te kramen. Maar gisteren maakte hij het nog bonter met zijn welgemeende adviezen aan de medisch onderzoekers. Weliswaar was hij geen dokter, zo sprak hij voor de broodnodige verduidelijking, maar hij was naar eigen zeggen daarentegen wel gezegend met een hele goede ‘you-know-what’, waarbij hij veelbetekenend met zijn vinger naar zijn voorhoofd wees. Nou ken ik dat gebaar nog wel uit vroeger tijden om aan te geven dat iemand niet goed bij zijn hoofd is en vond ik het gebaar op zichzelf dan ook zeer toepasselijk, maar ik vrees dat Trump hier een geheel andere boodschap wilde geven. 

Wat was het geval? Kort tevoren had een ambtenaar van het Home Security Centre een update gegeven van onderzoek waaruit blijkt dat diverse desinfectie- en  schoonmaakmiddelen, waaronder bleekmiddel, het virus snel doden op niet-poreuze oppervlaktes zoals deurkrukken. Handig weetje bij het schoonmaken, wilde hij maar zeggen. 

Niet gehinderd door ook maar de geringste kennis van zaken -en vooral niet door een gezond ‘you-know-what’- wist Trump zijn geheel eigen vertaling van de onderzoeksbevindingen te maken. Met zijn onnavolgbare brein maakte hij onmiddellijk de vertaalslag  naar een praktische medische toepassing en suggereerde hij dat het heel zinvol zou kunnen zijn om dit soort middelen bij mensen te injecteren. Want, zo verklaarde hij voor de minder begaafden onder ons die de details niet meteen allemaal even snel doorzien hadden: het doet immers ‘a number of things’ in je longen. Kijk, dat is nog eens een heldere uitleg en dan snap je tenminste hoe het werkt, op moleculair niveau.

Trumps suggestie is natuurlijk van een niet meer te bevatten stupiditeit. Het meest sneue in deze vertoning is niet zozeer de totaal overbodige disclaimer dat hij geen medicus is -de hemel beware ons!- maar dat de stakker kennelijk inderdaad in de veronderstelling leeft dat hij over een uitstekend functionerend brein beschikt. Deze aanname moet worden aangemerkt als een van de grootste misvattingen van het laatste millennium: stompzinniger dan dit advies kun je het werkelijk niet bedenken. 

Stel je nou eens voor. De patiënt komt hoestend en met ademnood bij zijn arts, die de diagnose corona-infectie stelt. Geen nood, want de dokter heeft gelukkig net college gehad van professor Trump die hem heeft bijgepraat over de laatste stand van de medische wetenschap en deze feilloos heeft vertaald naar de bruikbaarheid daarvan in de medische praktijk. Dus haalt de dokter de fles bleekmiddel die hij net uit de schoonmaakkast gehaald heeft,  volgt nauwkeurig de instructies (contact met de huid vermijden), neemt zijn injectiespuit, trekt wat van het spul op en terwijl het bijtende zuur zijn injectiespuit wegvreet spuit hij de nietsvermoedende patiënt een millilitertje of tien van de zwaar etsende vloeistof in zijn bilspier.

Je kunt je voorstellen wat er gebeurt. Het zuur vreet zich een weg door de weefsels en veroorzaakt binnen enkele minuten een dramatische ontstekingsreactie. Het weefsel wordt binnen de kortste keren onherstelbaar beschadigd, sterft af en tenslotte ontstaat er een daverende infectie in het necrotisch geworden gebied. En dan hebben we het nog maar over een injectie in een spier. Mogelijk wil onze charlatan het ook nog wel in een vat laten spuiten, daarmee vermoedelijk een onmiddellijk doodvonnis over de patiënt uitsprekend.

Pandemieën zijn gevaarlijk, want er worden veel mensen ziek en sommigen gaan zelfs dood. Maar ze zijn niets bij het allergrootste gevaar: peilloze domheid, ridicule zelfoverschatting en een totaal gebrek aan zicht op de eigen beperkingen. Met zo’n man aan het roer heb je geen pandemie meer nodig om de mensheid naar de verdommenis te helpen. 

Blogdo©

Coronaria

Momenteel zijn er eigenlijk geen andere onderwerpen, maar ik vertel het toch voor de zekerheid. Gewoon, voor wie het nieuws gemist of gewoon even niet opgelet heeft: momenteel waart er een virus over de wereld, en wel een van de onsympathieke soort. Made in China, zo wordt gefluisterd, maar inmiddels heeft het van daaruit toch de weg naar onze streken gevonden. Eerst dacht ik dat het allemaal wel zou loslopen, maar toen Trump enkele weken geleden zei dat het reuze meeviel werd ik pas echt ongerust, want die man zit er per definitie goed naast. Het C-woord gaat als een ongrijpbare geest door Nederland en de wereld. En zoals dat altijd gaat bij pandemieën: in no time lag er een crisisplan. 

Nou hebben die virale rakkertjes legio nadelen, maar wat ze daarnaast ook teweegbrachten is een ongekende cohesie binnen en tussen de zorgverleners. Nog voor het virus zich twee keer gerepliceerd had was er een dagelijks crisisberaad in ons centrum, een noodpraktijk geregeld, ingericht en in de lucht, lag er een schema voor de bemensing en waren de taken verdeeld. Kortom: zo’n virus zoekt niet alleen je zwakke kanten, maar haalt tegelijk ook het beste in ons naar boven. Alle huisartsen in de stad functioneren binnen enkele dagen zonder morren als één virtuele praktijk – en het werkt. 

In een vlaag van doodsverachting heb ik aangeboden om als eerste voor enkele dagen de ‘besmette’ praktijk te bemannen. De instemming hierover kwam opvallend snel en unaniem en dat is natuurlijk altijd verdacht. Wellicht dacht men dat het verlies van deze dokter nog wel te dragen zou zijn, wat vermoedelijk ook pijnlijk waar zou zijn. Maar goed, per slot zal toch iedereen een keer de klos zijn, dus hees ik mij vandaag in een soort hermetisch vacuum pak dat je van top tot teen van de buitenwereld afsluit. Knap virus dat daar nog doorheen weet te dringen. 

Maar het vergt wat acrobatiek en dat ziet er dan ongeveer zo uit. Je trekt eerst een gele overall aan. Waarom die nou geel moet zijn is onduidelijk, want het is een kleur die eigenlijk nergens naar verwijst, die niet geruststelt en evenmin steriliteit of vertrouwen uitstraalt. Want let wel, je moet het psychologisch effect van kleding niet uitvlakken. In de tijd dat de witte jassen het veld moesten ruimen kelderde het vertrouwen in de dokter net zo hard als de aandelen nu, en ik ken collega’s die nu nog met heimwee terugdenken aan de tijd dat je alleen die outfit maar aan hoefde te trekken en je had het vertrouwen van je patiënt al gewonnen, iets wat nu veel meer voeten in de aarde heeft en dat maakt het vak er niet gemakkelijker op. De functie van dat geel is kortom niet duidelijk, temeer daar het maar vrij matig combineert met het stemmig sputumgroene interieur van onze praktijk. 

Dat geheel dan moet achter de rug aaneengebonden worden met een tweetal touwtjes dat ontspruit aan de buikzijde van de overall. Die moet je  achter je rug om vastmaken, wat geen sinecure is en waarvoor je dan weer een collega nodig hebt, die dat in de praktijk met liefde en een vaste hand doet, want we zijn per slot, zeker in pandemische tijden, ter aarde om elkaar te helpen. In de noodpraktijk echter ben je alleen, en wie wel eens geprobeerd heeft om twee gele touwtjes op zijn rug in een nette knoop te leggen weet dat dat je met wat pech al gauw zo’n twintig minuten en een schouderluxatie kost. Als dat klaar is zakken vervolgens de schouderstukken van de overall af, want bij de nek zitten dan weer geen touwtjes. Om te voorkomen dat je als het ware topless aan je spreekuur begint moet je daar  iets op improviseren. Het bijeenbinden van de achterflappen lijkt een oplossing, maar dan worden de mouwen omhoog getrokken en dus korter waardoor er een stuk pols bloot komt te liggen tussen de mouw en de handschoenen, een porte d’entrée waardoor een heel regiment virussen tegelijk naar binnen kan marcheren. Wat op zich op te lossen is door de gehele dag met opgetrokken schouders te blijven rondlopen, waarmee de drager een zekere hopeloosheid uitstraalt die dan wel weer passend is in deze tijden. Het is wat behelpen, maar dan klopt het plaatje ook wel weer. 

Het geheel wordt vervolgens gecompleteerd met een mondmasker dat naar voren toe zo taps toeloopt dat ik er uit zie als een soort Donald Duck, zodat ik toch weer blij ben met het gele pak, want leg blauw maar weer eens uit in deze regio, zo kort na de carnavalstijd. De elastiekjes van het masker moeten zodanig worden bevestigd dat je haar alle kanten op piekt en je oren in flapstand worden gepositioneerd. Tot slot hoort er een bril bij, want die virussen zijn natuurlijk ook niet achterlijk, weten al die obstakels op kloeke wijze te vermijden en hebben het dan gemunt op je ogen. Die houden we bij voorkeur virusvrij, en daarom is het een soort aquariummodel met dichte zijkanten. Uiteindelijk ben je dan een soort ruimtemannetje geworden. En zo kunnen dan alle patiënten die koorts hebben en benauwd zijn in deze outfit veilig en virusvrij gezien worden. 

Een 78 jarige man met een chronische longaandoening en koorts kan gelukkig nog net met een stevige shot prednisolon van zijn bronchitis af geholpen worden. Er passeert een echtpaar met koorts. De vrouw is er redelijk aan toe en de man wuift zijn klachten eveneens weg. Maar na het beluisteren van ‘s mans longen en wat verder onderzoek moet ik hem overtuigen: hij moet echt acuut opgenomen worden en ik vrees dat dat niet op de gewone afdeling gaat zijn. Zijn echtgenote is in tranen, de man merkt nog stoer op dat het niet nodig is, maar heeft een kwartiertje later toch moeite om zonder hulp op de brancard te klimmen. En terwijl de ambulance wegrijdt hoop ik dat zijn vrouw een dag later niet zijn lot zal volgen. Ik besluit haar eigen huisarts even te bellen: misschien moet zij morgen toch even poolshoogte gaan nemen bij zijn patiënte. Er volgt nog een lange rij met patienten waarvan hun arts een ofwel zelf een corona-verdenking heeft, ofwel die verdenking bij de patiënt zelf niet heeft kunnen wegnemen, want corona-angst is ook een last voor velen. Er is veel angst bij de patienten en machteloosheid bij de dokter. 

De dag eindigt met een bezoek aan een 52 jarige man met een terminale neurologische ziekte. Hij raakt geleidelijk steeds verder verlamd, ik kom er bijna dagelijks en we proberen zijn leven nog enkele maanden te rekken omdat hij zo graag de geboorte van zijn eerste kleinkind nog zou willen meemaken. Hij heeft koorts gekregen en dat is in zijn situatie omineus. Ik vermoed dat hij door verslikken een longontsteking aan het ontwikkelen is, maar hij heeft niet meer de kracht om op te hoesten. Deze man moet eigenlijk beademd worden, maar of dat kan, gezien de capaciteitsproblemen en de slechte prognose, is de vraag. Ik bel mijn collega in het ziekenhuis en leg uit hoe kostbaar het toevoegen van enkele maanden extra aan dit leven voor hem en zijn dochter kunnen zijn. Men is bereid hem te beoordelen om de opties te bekijken.

Enkele uren later is hij weer thuis. Zijn toestand is te broos en hij komt niet meer in aanmerking voor beademing,   Ik zit op de rand van zijn  bed, mijn hand met die vervloekte handschoen -zelden zat dat ding me zo in de weg- rust op haar arm. Het enige dat ik nog kan proberen is gokken dat het niet dat rottige virus is en kijken of een antibioticumkuur hem letterlijk nog lucht kan geven. Ik doseer hoog, het is een wanhoopspoging en eigenlijk  tegen beter weten in.

Aan het eind van de dag mag het pak uit. Ik trek er aan met een flinke ruk, waarin alle frustratie van die dag geconcentreerd is. De gele knoop op mijn rug breekt met een symbolische knak.

Blogdo©

Applaus voor de tandenfee!

In Argentinië is de lijst met cruciale beroepen recent uitgebreid met dat van een sprookjesfiguur: de tandenfee. Kijk, dat vind ik nou getuigen van realiteitszin. Nu de een na de ander door een buitengewoon onsympathiek virus wordt geveld, moeten we zuinig zijn op de meest waardevolle leden van onze maatschappij. Natuurlijk zijn de brandweerman, de verpleegkundige en de politieagent van vitaal belang, maar degene die we écht niet kunnen missen, dat is natuurlijk de tandenfee. In dit deel belichten wij deze functie en interviewen wij Neerlands bekendste tandenfee, mevrouw van Hoek. 

Mevrouw van Hoek, hoe oud is het beroep van tandenfee eigenlijk?

“Ons beroep is heel, heel oud en heeft de tand des tijds gloedvol doorstaan. Paleontologen hebben in opgravingen uit het Pleistoceen fossiele tanden opgegraven die onder kussens lagen en waarvan men vermoedt dat die klaar lagen voor de tandenfee. Men heeft geconcludeerd dat dit het op een na oudste beroep ter wereld moet zijn. 

Interessant, zo’n historische ontdekking. En hoe bent u zelf tandenfee geworden? 

Nou, het is eigenlijk een beroep dat binnen families wordt overgedragen. De zus van mijn moeder, tante van Hoek, was al fee. Ze werd de hoektante genoemd. Als kind wilde ik nog wel eens her en der een melktandje bietsen, dus het zit in feite wel in de genen. Het is een afwisselend beroep: vroeger waren het vooral melktanden, waarvoor je hooguit 25 of 50 cent hoefde achter te laten. Maar tegenwoordig gaan mensen meer voor het grote geld en kun je ook een kies of snijtand tegenkomen, waar je al snel een euro of drie voor onder het kussen moet proppen. En gebitten hè, complete gebitten. Gebeurt ook. Kost me een vermogen: ligt er zo’n prothese onder het kussen met een pinapparaat erbij.

Maar met de dalende aandelenkoersen lijkt het er soms op dat mensen hun verstand verloren hebben. Samen met de bijbehorende kiezen, want de laatste jaren worden de verstandskiezen massaal geloosd. Noodgedwongen dan, want niemand zal daarvoor met zijn volle verstand kiezen natuurlijk.

Aha, dat is duidelijk. En wat maakt het beroep van tandenfee nu zo boeiend? 

Daar kan ik kort over zijn. Ik zeg het altijd maar zo: ‘er is geen mooier métier dan dat van de tandenfee’. 

Juist ja. Nou, dat is onweerlegbaar toegelicht. U staat hoog in de lijst met vitale beroepen in crisistijd. Wat vindt u daarvan?  

Heel vanzelfsprekend. Je kunt in deze tijd geen gat meer laten vullen, laat staan een kroon laten zetten, dus je kunt er donder op zeggen dat die tanden massaal gaan uitvallen. Kijk maar naar de toestand elders in de wereld. Bijvoorbeeld naar mijn Italiaanse collega Chantal Dente: zij spreekt over een kronencrisis (‘una grande crise di corona’). Nee, als er ooit behoefte is geweest aan onze beroepsgroep dan is het nu.”

Het moge duidelijk zijn: de tandenfee staat op de cruciale beroepenlijst, en met reden. Laten we zuinig zijn op onze feeën en hen een hart onder de riem steken. Ik stel dan ook voor om als ode aan de tandenfee morgenavond om 20 uur met zijn allen een kwartiertje te gaan staan klappertanden. Het zal ze goed doen.  

Blogdo©

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.