Skip to main content

Het sprookje van de dokter en de koning – deel 2

Enige tijd geleden schreef ik deel 1 van het Sprookje van de dokter en de koning. Recent ben ik tot de ontdekking gekomen dat dit slechts het eerste deel was, want het verhaal blijkt verder te gaan. Niet is dan logischer dan een 2e deel, al spreek ik de oprechte hoop uit dat er geen derde nodig zal zijn.

Wat vooraf ging leest u in deel 1: Als een geheimzinnige ziekte het land in zijn greep heeft, probeert de koning met angst, dwang en een snack de dokter zover te krijgen dat hij zich laat gebruiken voor een snood controleplan. Hoe is het die twee echter nadien vergaan? Heeft de koning zijn macht kunnen uitbreiden? Heeft de dokter zijn rug recht kunnen houden? Dit alles en meer leest u hieronder in het vervolg van het sprookje. 

Na het vertrek van de dokter liet de koning opgelucht zijn gouden karaf bijvullen. De Raadgever zat naast hem. “Daar zijn we mooi vanaf, majesteit!” De Raadgever wist precies wat de koning horen wilde. ”Dokters…”, schamperde de vorst. “Praat me er niet van! Sommigen blijven me aan mijn kop zeuren over moraal en het belang van hun patienten”. “Allemaal flauwekul natuurlijk”, vervolgde hij snel, want hij was liefst zelf aan het woord. “Ze moeten gewoon doen wat ik zeg. Gelukkig stellen de meesten geen lastige vragen. Maar je hebt er een stelletje bij….” Hij kneep zijn lippen tot een smal spleetje en schudde meewarig zijn hoofd. Zijn kroon, rond met uitsteeksels, wankelde. Ze zat de laatste tijd wat minder stevig dan de bedoeling was. 

“Kunnen we niet gewoon zorgen dat die eigenwijze dokters niks meer kunnen zeggen en geen adviezen meer mogen geven?”, opperde de Raadgever (de koning naar de mond praten is altijd goed voor je carrière, zo was al vaak gebleken). De koning was aangenaam verrast. “Dat is geen slecht idee!”, antwoordde hij opgewekt. “Hier, neem nog wat wijn!”. Hij had de goede gewoonte om gul te zijn als mensen zeiden wat hij wilde horen. Onderdanen met andere meningen kon je altijd maar het best de mond snoeren, maar wie gehoorzaamde en geen vragen stelde kon rekenen op een goed glas wijn, een mooie baan aan het hof en nog heel veel meer. De Raadgever liet zijn kroes nog eens vullen. Eigenlijk moest hij aan het werk in de slagerij, want hij had moeite om te voldoen aan de enorme vraag naar gehaktballen. Maar ach, de wijn aan het hof smaakte naar meer. De levering van die gehaktballen kon best even wachten: het geld was binnen en uiteindelijk was dat uiteraard het enige wat telde. Ze proostten triomfantelijk op het succes van hun plannetjes en mijmerden over wat ze nog meer konden bedenken. Nu de angst heerste lag de macht immers voor het grijpen. “We moeten zorgen dat we ook de toekomst in onze greep houden”, mijmerde de koning. De Raadgever knikte, ijverig als altijd. “Ik heb een plan!” riep hij hees. Hij raakte opgewonden bij het vooruitzicht van promotie en verslikte zich haast in een gulzige teug. Met gedempte stem mompelde de Raadgever iets tegen de koning over jeugd, controle en kleine gehaktballetjes. Zijn stem had iets begerigs terwijl hij zijn snode plan ontvouwde. De koning hing aan zijn lippen, net als een druppel bloedrode wijn. 

Ondertussen was het best gezellig in de spreekkamer van de dokter. Hij had er de hele dag met de mensen gesproken. Het was dan ook echt een práátkamer: warme verlichting en lekker zittende stoelen gaven de mensen een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Het was misschien wel juist daarom dat hij een dag later zo schrok.

Het was vrijdag, de dag dat de koning zijn wekelijkse bericht aan het volk presenteerde. Op het plein klonk klaroengeschal: de koninklijke heraut zou aanstonds een belangrijke boodschap aankondigen. Naast hem stond de nar: een dommige maar trouwe dienaar met kekke sokken en ogen zo groot als gehaktballen. De nar had de taak om dingen aan de mensen uit te leggen die niet uit te leggen waren. Dat werkte prima, want de nar had zelf eigenlijk ook geen flauw benul van waar het over ging. Voor de koning was hij niet meer dan een nuttige sukkel, want je kon hem werkelijk álles laten zeggen. 

De stem van de heraut baste over het plein. “Natuurlijk is bijna iedereen zo verstandig geweest om een bal te nemen”, loog hij. “En natuurlijk helpen ze geweldig, precies zoals we beloofd hadden”. Hij had geen idee of dit klopte, maar dit was nu eenmaal zijn tekst. “Maar toch…” vervolgde hij, “…echt veilig ben je natuurlijk niet voor die vlekjes, ook niet met een gehaktbal achter je kiezen.” De dokter probeerde vergeefs om het verhaal te begrijpen. “Daarom heeft Uw koning in zijn grote wijsheid een nieuw decreet uitgevaardigd”, vervolgde de heraut. “Vanaf nu maken we ook kleine soepballetjes voor de kinderen. Wees gerust, iedereen komt aan de beurt, maar de meest behoeftigen eerst. De dokters zullen de gelukkigen aanwijzen”.

De dokter stond als aan de grond genageld. De kinderen! Zijn hart sloeg over, zijn keel snoerde dicht en als een donderslag was de buikpijn terug. Nou wist hij wel dat de berichten namens de koning vaak niet klopten, maar in dit geval was de boodschap wel erg onheilspellend. Langzaam drong het tot hem door: de gehaktballen, eerder bij koninklijk decreet uitgeroepen tot de Enige Oplossing voor de rode vlekjes, zouden nu ook in een kinderversie worden uitgebracht. Hij wist wat dit betekende. Of eigenlijk….hij wist het helemaal niet.

Nu was het de beurt aan de nar om de mensen te overtuigen dat de koning wederom de juiste beslissing had genomen. Dat bleek nog niet zo mee te vallen. De nar aarzelde even, want inmiddels begreep hij er zelf ook geen jota meer van. Maar, zo had de koning hem gerustgesteld: dat was ook helemaal niet nodig. Hij moest gewoon precies doen wat hem gezegd werd en zou daarvoor rijkelijk beloond worden. Per slot was dat waar het allemaal om draaide. Hij ging verder. “Er zijn namelijk ook andere soorten vlekjes. Naast de ronde zijn er nu ook ovale vlekjes, en zelfs vlekjes met de vorm van een letter!” Hij liet even een stilte vallen zodat de ernst hiervan goed tot de mensen kon doordringen, want angstige mensen gehoorzamen het best. Toch klonk er dit keer wat meer geroezemoes dan anders. Kregen de mensen iets in de gaten? Dat was natuurlijk niet de bedoeling. 

“We hebben het aan de slager gevraagd, en die heeft ons verzekerd dat de balletjes supergezond zijn”, probeerde de nar. De dokter was wat in verwarring. Nieuwe soorten vlekjes? Letters? Hij had er wel eens van gehoord, maar zag ze eigenlijk zelden, want de mensen waren daar niet ziek van. En hij had altijd geleerd dat het daar nou juist om ging. Maar hoe zat het dan met die soepballetjes? Waren die balletjes wel goed voor die kleintjes? Goed, de slager had kennelijk gezegd dat het een soort toverballetjes waren. De dokter wist ook niet precies waar die kennis op gebaseerd was. Maar als je er niet teveel over nadacht, klonk het best geruststellend, dus dat was gemakkelijk.

De nar orakelde verder. “Zo’n bal is uiteraard geheel vrijwillig. Maar als je géén bal neemt, zou het wel eens slecht met je kunnen aflopen”. De dokter hoorde met stijgende verbazing aan hoe uit- en opsluiting, muilkorven en de schandpaal slechts enkele van de dreigingen waren die je boven het hoofd hingen als je de adviezen van de koning naast je neerlegde. Ouders van kinderen die niet van soepballetjes hielden, ouders die zo dom waren om eerst het recept te willen zien of gewoon zuinig waren op de gezondheid van hun kinderen zouden zwaar gestraft worden. Hun kinderen zouden tweederangs kinderen worden en mochten niet meer mee spelen. Vergeefs probeerde de dokter om de logica te vatten. Iets dergelijks had hij ooit wel eens eerder gehoord -hij wist niet precies waar en wanneer – maar hij meende zich te herinneren dat dat toen slecht was afgelopen.

Hij schudde de gedachte van zich af, want niet alle gedachten waren geoorloofd, en toog huiswaarts. Bezorgd overpeinsde hij alles wat hij gehoord had. Hij kon zich niet voorstellen dat ouders hun kind zomaar een nieuw soort soepballetje zouden laten slikken zonder te weten of dat wel goed was. En al was de koning nóg zo machtig en waren sommige mensen nóg zo goedgelovig: de dokter wist zeker dat de ouders hun kinderen altijd zouden beschermen. Zelfs tegen de koning, die werkelijk alles op alles zette om hen over te halen, ook al kostte dat wat kindergeluk. Maar toch…. helemaal gerust was hij er niet op. Eenmaal thuis kroop hij met een glas warm bessensap en een wollen slaapmuts onder de wol, want hij had er buikpijn van gekregen en rillingen. 

De hele nacht spookte het door zijn hoofd. Hij vond het aan zijn patiënten geven van gehaktballen al best lastig, maar onbekende balletjes geven aankínderen ging hem wel erg ver. Want om eerlijk te zijn: hij wist niet precies wat hij dan eigenlijk uitdeelde. Volgens de slager waren de balletjes van topkwaliteit. De nar had die woorden gekopieerd. Maar iets zat hem niet lekker. Was de slager wel te vertrouwen? Iedereen wist dat die best een flink strafblad had, al werd daar zelden over gesproken. En waarom deed de koning zo geheimzinnig over het recept? Waarom moeten kinderen nu ineens soepballetjes gaan eten? Die kregen toch bijna nooit vlekjes? Wie werd er dan eigenlijk wél beter van?

De dokter voelde zich eenzaam, want hoewel hij wist dat sommige van zijn mededokters zijn zorgen deelden, durfden weinigen dat hardop te zeggen: voor je het wist werd je voor gek versleten. De dokter vreesde dat de slagerij steeds weer nieuwe soorten soepballetjes zou gaan bedenken en de koning dan aan de nar zou opdragen om die aan te prijzen. Hoe meer hij nadacht, hoe meer zijn buik protesteerde. Ondertussen had de buikpijn zich zelfs naar zijn hart verplaatst, en hij voelde dat dit precies het soort hartpijn was dat alleen behandeld kon worden door het Goede te doen. Dat was dus zijn enige keuze: dan maar voor gek verklaard. Dus sprong de dokter vastberaden uit zijn bedstee, nam een stuk papier, doopte zijn pen in de karmozijnrode inkt en begon aan een brief.  

“Beste mededokters en lieve ouders…”, zo begon hij. Hij vond het eng, dacht aan zijn hart, maar ook aan de kinderen – en voelde dat alles klopte. Daarom schreef hij verder. “Ik begrijp best dat het lastig is, en eng: dat vind ik ook. Maar nu….” Er zat iets in zijn keel. Het smaakte naar angst. Hij pauzeerde even, slikte het weg en keek door het raam. Buiten was het vrij donker. Maar aan de hemel zag hij her en der sterren glinsteren als bemoedigende knipoogjes van onder een duistere deken. 

Hij vervolgde zijn brief. “….maar nu moet ik jullie toch echt even iets vertellen. Want voor de kinderen moeten wij allen….”. Een brok boosheid bleef in zijn keel hangen; ditmaal kostte het wat meer moeite om die weg te slikken. 

Even later werd het pantser van de nacht doorpriemd door de eerste dappere zonnestralen. Ze vielen op zijn pen en plots vormde die vurig woorden, zinnen, aanmoedigingen, verhalen – alle kwamen ze diep van binnen, en ze vulden de ochtendstilte met golven van warmte en wijsheid. Het was nog vroeg. Of beter: het was niet te laat. Zijn pen kraste. 

Her en der ontwaakten de mensen. Toen hij opnieuw naar buiten keek, zag hij dat steeds meer lichten ontstoken werden. Iemand zwaaide bemoedigend. Langzaam maar zeker droop het duister af.  

Blogdo©

Terugreis naar de toekomst

Over enkele dagen neem ik afscheid van dit prachtige land met deze prachtige mensen. Hen zal ik missen, maar niet de beklemmende sfeer die in zo korte tijd als een donkere nevel over dit land is neergedaald. Zal die me achterna reizen? Is dit onze toekomst?

Op het moment dat ik dit blog schrijf kijk ik met enige weemoed uit over de prachtige tuin. Achter mij fluisteren grote palmen- en bananenbladeren elkaar een onverstaanbare boodschap toe terwijl zij windwiegend naar elkaar reiken als de verlangende vingers van twee geliefden. Een kwartet kikkers kwaakt zich de kelen schor, duizenden krekels trachten vergeefs hen te overstemmen. Deze warme avond zal een van de laatste in zijn in dit paradijselijke oord. Want het liep anders dan gedacht.

Het is najaar 2008 als zich tijdens een reis door Turkije een mogelijkheid voordoet om voor een zacht prijsje een kleine citrusboomgaard te kopen. We wagen de gok, en in het jaar daarna ontwerpen en bouwen we samen met een lokale aannemer een huis met als doel een mooie plek te creëren voor kinderen, familie en vrienden. De lucht was zwanger van hoop: Turkije zou bij Europa gaan komen, volkeren zouden verbroederen.

In 13 jaar werd de plek mooier en mooier. Hier hebben we samen gelachen, samen gepraat, samen gedronken en gezongen. Hier hebben we leren begrijpen dat het bijbelse paradijs ergens in deze regionen moet hebben gelegen. Het zou me dan ook niks verbazen als Adam’s ongelukkige zondeval in onze tuin heeft plaatsgevonden.

Toen kwam de verandering. De politieke signatuur in Turkije nam een grimmige wending, de president ontpopte zich tot een lichtgeraakte, zelfgenoegzame en machtsbeluste autocraat van het soort dat critici ontslaat en meningsverschillen beslecht door opponenten in de nor te smijten. Ongekende ideologische zuiveringen waren het lot van het geteisterde Turkse volk.

Uiteindelijk kon dit niet zonder gevolgen blijven en besloten we dat het tijd werd om afscheid te nemen. Op dit moment glijden op deze plek de mooie herinneringen nog eenmaal tastbaar voorbij alvorens we definitief ons paradijs verlaten.

Onze laatste reis hierheen heeft iets paradoxaals. Terwijl zij ons terug brengt in de tijd, terug naar al die mooie oude herinneringen, voelt het enigszins onverwacht ook als een reis naar de toekomst. Want wat we hier meemaken is precies datgene waar we bang voor zijn, het zijn precies die ontwikkelingen die ons naar ik vrees te wachten staan. Hier zijn ze al realiteit en krijgen we een voorproefje van hoe onze toekomst er uit kan gaan zien als we blijven zeggen dat het wel mee zal vallen en verder niets doen.

Een vriend haalt ons in de late avond van het vliegveld. Het gezicht van de altijd zo goedlachse en praatgrage man gaat dit keer schuil achter een lap stof. De energie is er uit; hij is letterlijk en figuurlijk onherkenbaar. Het zal symbolisch blijken.
In de dagen erna bezoeken we voor de laatste keer wat plaatsen waar onze herinneringen liggen, we bezoeken vrienden en genieten van het prachtige landschap. Maandenlang kende het land een beleid van lockdowns in de weekends, een van de meest zinloze maatregelen die ooit genomen zijn: het is alsof je de brandweer tijdens het blussen dagelijks een paar keer enkele uren vrijaf geeft. Hier zie en voel ik wat de maatregelen met het land en de mensen gedaan hebben. Dit land, dat voor ons symbool stond voor rust en en ontspanning maar ook voor vrijheid, dit land waarin afspraken relatief en regels van elastiek waren, waar iedereen wel een winkeltje annex restaurantje annex taxibedrijfje annex kapperszaakje had of anders toch op zijn minst een neef die elke denkbare dienst kon leveren. Al die kleine zaakjes zijn dicht, de eigenaren zitten treurig aan de straat, beroofd van hun inkomsten, berooid en perspectiefloos, bang voor de politie die alomtegenwoordig is en boetes uitdeelt aan wie het maar waagt om een van de vele onnavolgbare en

onbegrijpelijke regels te overtreden. Dit land, dit dorp, is even zinloos als genadeloos van zijn ziel ontdaan.

Buiten heeft iedereen een mondkapje op. Het lijkt erop dat de regering de COVID problematiek heeft aangegrepen om haar staande beleid van monden snoeren nu ook tastbaar vorm te kunnen geven. Vele van die kapjes zijn smoezelige, verkreukelde of zelfs gescheurde lapjes en daarmee niets minder -maar vooral niets meer- dan een van overheidswege verplicht gestelde infectiebron. Wie het waagt om zich ongemuilkorfd op straat te vertonen of zijn mondkapje in de hitte zelfs maar even af te zetten riskeert een boete ter hoogte van meer dan een gemiddeld weeksalaris. Tegelijkertijd is het hier volstrekt normaal dat alle scooter- en motorrijders zonder helm rondrijden. Er is geen politieagent die daar op let. Het is overduidelijk: dit beleid heeft natuurlijk niets met veiligheid te maken, maar alles met controledwang en het afdwingen van gehoorzaamheid door het in stand houden van irrationele angst. Als we het dorp uitrijden over een uitgestrekte verlaten landweg zien we een oude boer op een gammele tractor op het veld rijden. Met geen sterveling in de buurt en zijn mondkapje op is hij het vleesgeworden symbool van de totale absurditeit. Arme mensen: uit pure angst voor straf worden zij gedwongen tot blinde gehoorzaamheid aan zinloze maatregelen. Van een arme boer op het Turkse platteland kan ik het nog enigszins begrijpen – maar in Nederland doen velen precies hetzelfde.

Hoe onontkoombaar die maatregelen hier inmiddels al zijn zal ik al snel merken, want als ik even wat zaken moet regelen bij mijn bank wordt me resoluut de toegang geweigerd: eerst moet ik een zogenoemde HES-code aanvragen. Dat gaat heel eenvoudig, legt de bewapende beambte bij de ingang me geruststellend uit. Gewoon even via je telefoon wat gegevens invullen en hop!, je hebt een code. ‘No problem’, klinkt het hier het gebruikelijke mantra. Ik bedenk dat dit mantra inmiddels tot haar tegendeel is verworden, want werkelijk alles is inmiddels een probleem. Dat blijkt ook hier het geval, want na het invullen van alle denkbare gegevens, tot aan de namen van mijn ouders en mijn paspoortnummer toe, krijg ik de melding dat de registratie niet lukt omdat ik eerst mijn telefoon bij de Turkse autoriteiten moet laten registreren. De telefoon van de buurman brengt uitkomst en zo kan ik in elk geval de bank in.

De code blijkt inmiddels een eerste levensbehoefte om aan het leven in Turkije te kunnen deelnemen. Het relaas van mijn buurman vervult me met nog meer bezorgdheid.

‘Ik ben bang’, bekent hij.
‘Voor het virus?’ vraag ik. ‘Nee, voor de politie, voor alle regels, ik kan het niet meer volgen, maar als ik een boete krijg kan ik die niet betalen’.
Hij vertelt hoe zijn inkomsten geheel zijn weggevallen; een financieel vangnet is er niet. Hoe de school van zijn kinderen al bijna een jaar dicht is. Er is online onderwijs, maar dat is van slechte kwaliteit en een computer of laptop kan hij niet betalen. De kinderen volgen wat lessen via een oud mobieltje, maar veel stelt het niet voor. .
Hij vertelt ons over het strenge controlebeleid: overal langs de wegen staan politieposten die automobilisten aanhouden. Voor Turken is autorijden momenteel al verboden zonder speciale vooraf aangevraagde toestemming van de politie. Toeristen zijn van deze regel uitgezonderd, want tussen regel en praktijk staan lires in de weg en buitenlandse deviezen. Als je in de auto je mondkapje niet op had, dan hang je meteen al bij de controle. Vervolgens wordt de HES-code via een app gecheckt en daarmee wordt ter plekke en passant je doopceel gelicht. Je mag alleen verder als die check aantoont dat je gevaccineerd of recent

negatief getest bent en er verder geen andere zaken op je aan te merken zijn. Dat laatste uiteraard geheel ter beoordeling aan de autoriteiten – en met de lange tenen van deze regering geeft dat weinig reden tot hoop.

Eenmaal weer terug in mijn tuin, waar de wind is gaan liggen en waar palm en banaan hun toenaderingspogingen dus ook maar even gestaakt hebben, voel ik me een stuk minder onbezwaard dan normaal op deze plek. Na wat ik gezien, gehoord en gevoeld heb, word ik bevangen door een beklemmend gevoel. Over enkele dagen neem ik afscheid van dit prachtige land met deze prachtige mensen. Hen zal ik missen, maar niet de beklemmende sfeer die in zo korte tijd als een donkere nevel over dit land is neergedaald. Zal die me achterna reizen? Is dit onze toekomst?

Wellicht is het nu nog mogelijk om vijfenzeventig jaar vrijheid ook voor onze kinderen te prolongeren. Maar dan zullen we toch echt massaal moeten gaan beseffen wat er aan het gebeuren is en massaal moeten opstaan. Want we realiseren ons echt onvoldoende dat de macht ligt bij het protest van de massa.

Ik kan alleen maar hopen dat mijn reis naar huis niet een terugreis gaat worden naar de toekomst die ik hier in de bek heb gekeken.

Blogdo©

Waarom wij wappies nodig hebben

Inmiddels zijn we ruim een jaar lang verzand in een corona-gedomineerde samenleving. Aanvankelijk was er grote eensgezindheid,  zoals vaak in een situatie die als crisis wordt beleefd, want de perceptie van een gezamenlijke vijand creëert saamhorigheid. Dit alles werd nog eens versterkt door psychologisch slim gekozen oorlogsretoriek.

Inmiddels krijgt die laatste vergelijking, nota bene geïnitieerd door onze politici, her en der een wat wrange en verontrustende bijsmaak. Maatregelen als een avondklok en buitensporig gewelddadig politieoptreden dat zelfs binnen die organisatie tot onrust en opstand leidt, zelfcensuur van de media, gedraai en gekonkel van politici en zelfs het door hen ridiculiseren van mensen die het wagen om kritische vragen te stellen laten zien dat de crisis inmiddels veel fundamenteler is en veel meer om het lijf heeft dan een rondwarend virus. Vaak beperkt de discussie zich tot getallen, grafieken en R waardes, maar daarmee gaan we volledig voorbij aan enkele zeer zorgwekkende ontwikkelingen die achter het cijfermatige rookgordijn plaatsvinden. De corona problematiek wordt gebruikt als excuus voor het doorvoeren van maatregelen waarmee onze vrijheid, democratie, zelfbeschikking en privacy onderuit worden gehaald op een schaal en in een tempo dat inderdaad in vredestijd ongekend is. Velen hebben dit niet in de gaten, of wensen hiervoor de ogen te sluiten. Dat is niet onbegrijpelijk, want daarmee plaatst men zich buiten de groep en dat vergt moed; het is bovendien een onaangename vaststelling die veel zekerheden onderuit haalt en een onveilig gevoel geeft. Maar als het genegeerd wordt, zal de onveiligheid nog vele malen groter worden. 

Een van de meest verontrustende stappen hierbij is het institutionaliseren van uitsluiting. De plannen voor een vaccinatiepaspoort, een maatregel die verkocht wordt als zijnde van belang voor de volksgezondheid, is de opmaat voor discriminatie van mensen die om welke reden dan ook niet gevaccineerd willen of kunnen worden. 

Bij de huidige stand van kennis zou het beleid gericht moeten zijn op het vaccineren van mensen met een medische indicatie en van hen die dat vaccin zelf wensen. Toch komt het huidige beleid er eenvoudigweg op neer dat mensen indirect verplicht worden om stoffen in hun lichaam te laten spuiten waarvan nog heel veel onbekend is, stoffen die voorwaardelijk en voorlopig zijn toegestaan en waarvan het onderzoek nog volop in gang is. Mogelijk zijn het op termijn veilige vaccins – maar voor die vaststelling is echt meer tijd en onderzoek nodig. Het verleden geeft ons vele voorbeelden van vaccins, medicijnen en technologische innovaties die aanvankelijk goed en veilig leken, maar dat na verloop van tijd toch niet bleken te zijn. Zeker sinds uit zeer grootschalig onderzoek bleek dat  mensen zonder klachten nagenoeg geen besmettingsgevaar vormen, is het verplichten van een dergelijke invasieve ingreep ethisch niet te verantwoorden. 

Toch is dat wat er gebeurt. Dat er formeel geen sprake is van een verplichting is niets anders dan een retorisch trucje, een hedendaagse vorm van Newspeak, want zonder paspoort worden mensen feitelijk uitgesloten van normale deelname aan de maatschappij. Velen nemen het vaccin dan ook niet om medische redenen maar om weer naar een terras, restaurant of festival te kunnen. Hierbij realiseert men zich maar al te vaak niet dat  men aldus meewerkt aan het opvoeren van de druk op anderen. In een poging om sociale uitsluiting te voorkomen zwemt men aldus in de fuik. Hierdoor sluit het net zich ook om anderen en komt de dwang waaraan men wilde ontkomen juist dichterbij. Als de groep die niet het gewenste gedrag vertoont maar klein genoeg wordt, kan de overheid die mensen uiteindelijk gaan uitsluiten. Het vaccinatiepaspoort is de letterlijke legitimatie van een beleid van uitsluiting. En uitsluiting is iets waartegen ik mij mijn hele leven heb verzet. Mensen zijn sociale wezens en inclusiviteit is een fundamentele behoefte en daarmee wat mij betreft een recht voor iedereen.  De apartheid komt terug, zij het nu in een schijnbaar wat nettere verpakking: nog even en de gehate bordjes in winkels, restaurants en openbaar vervoer zijn terug van weggeweest.

Het gaat hier om enkele te onderscheiden zaken. Aan de ene kant is er de vaccinatie op zichzelf. Het gaat om een ziekte met een sterftepercentage dat net iets hoger is dan dat een van flinke influenza. Iedere vermijdbare dode is er een te veel, daarover geen misverstand, maar als we zien dat het overgrote deel van de sterfte plaatsvindt in een groep met een korte levensverwachting, dan is het onontkoombaar om te kijken naar de balans tussen voor- en nadelen, want die laatste komen vooral terecht bij jonge gezonde mensen die nog vele jaren voor zich hebben. Voor de enorme gevolgen die de maatregelen voor hen hebben en nog tot in lengte van jaren zullen doorwerken, is geen grafiek of R-getal beschikbaar. 

Aan de andere kant is er de vrijheid die mensen hebben om zich niet bloot te stellen aan onbekende stoffen die in hun lichaam worden ingebracht. Wij artsen stimuleren (vaak overigens te weinig) een gezonde leefstijl. Hieronder vallen onder andere gezond eten, niet roken en zorgen dat je niet te veel zout, suikers en andere ongezonde stoffen binnenkrijgt. Wat is dan logischer dan dat mensen consequent zijn en kritisch zijn over het onomkeerbaar laten inbrengen van een chemische stof die nog maar kort getest is en waarbij nu al meermalen vraagtekens zijn gerezen? Ik moet zeggen dat ik de vraagtekens die mensen daarbij stellen volstrekt invoelbaar en begrijpelijk vind, net zoals ik kan begrijpen dat sommigen zich zo ongerust maken over het virus dat zij juist wel kiezen voor vaccinatie en mogelijke nadelen voor lief nemen. Daar kun je van alles van vinden, maar voor beide standpunten is alle begrip op te brengen. 

Waar ik aanzienlijk minder begrip voor heb, is de polarisatie en het veroordelen van mensen met een kritische houding. Als je vindt dat mensen verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen voor hun eigen gezondheid – en dat is volgens mij tot dusver altijd het breed gedragen uitgangspunt van onze maatschappij geweest- dan volgt daaruit dat je hen ook een daadwerkelijke keuze moet geven, ook als dat wellicht niet jouw eigen keuze zou zijn geweest. Zoiets heet respect. En het is juist dat laatste wat ik steeds meer mis in de discussie. Mensen met andere visies of kritische vragen worden in veel gevallen genegeerd, gemarginaliseerd, uitgesloten of geridiculiseerd. Het vaccinatiepaspoort is de letterlijke legitimatie van een beleid van uitsluiting, iets waartegen ik mij mijn hele leven heb verzet. Mensen zijn sociale wezens en inclusiviteit is een fundamentele behoefte en daarmee wat mij betreft een recht voor iedereen. 

Onze minister voor (of was hij nou tegen?) Volksgezondheid heeft met zoveel woorden duidelijk gemaakt geen enkel begrip te hebben voor afwijkende meningen en ging zelfs zover dat hij een volksvertegenwoordiger die het waagde om kritische vragen te blijven stellen, voor ‘wappie’ uitmaakte. Hiermee diskwalificeerde hij zich, overigens niet voor het eerst, op overtuigende wijze voor zijn functie. Zijn actie kwam neer op niets minder dan het ridiculiseren van een groot deel van de bevolking op basis van hun oprechte en invoelbare bezorgdheid. 

Dat is wat mensen in de praktijk ook ervaren. Sinds ik mij kritisch heb uitgelaten over de maatregelen die rond corona genomen zijn ben ik overspoeld door mensen die zich zelfs niet meer veilig voelen bij het alleen nog maar stellen van vrágen aan hun arts. Zij voelen zich niet gehoord, niet serieus genomen en merken dat de arts zich vaak maar matig heeft geïnformeerd en in veel gevallen niet veel meer doet dan het navertellen van het standaard verhaal dat de overheid heeft verstrekt. Terwijl wij juist veel meer waardering zouden moeten hebben voor mensen die zelf zijn blijven nadenken en de rationaliteit van alles wat er gebeurt blijven bevragen, want zij bewandelen bepaald niet de weg van de minste weerstand. 

Het is een effectieve debattruc: mensen met zorgen of vragen, mensen die niet klakkeloos het standaard verhaal wensen te slikken, kun je gemakkelijk wegzetten als wappie,  complotdenker, virusontkenner of egoïst. Argumenten heb je niet nodig: laat een van deze termen vallen en je hebt de discussie een perfecte doodsteek gegeven. Wat een wappie nou eigenlijk is en aan welke vereisten je moet voldoen om voor dat predikaat in aanmerking te komen weet eigenlijk niemand, maar dat hoef je niet te definiëren of toe te lichten. Het lijkt er zelfs op dat zo´n woord juíst een stuk handiger in het gebruik is als niemand weet wat het precies betekent, want dan kun je de term namelijk altijd gebruiken als het zo uitkomt. Daarom doe ik toch een poging tot definiëren: 

Onder de term ‘wappie’ wordt verstaan iemand die inzake COVID-19 een andere mening heeft dan degene die de term gebruikt. Het predikaat ‘wappie’ is vrijelijk inzetbaar op het moment dat de gebruiker van dit woord niet in staat noch voornemens  is om een normaal debat te voeren en kan dan worden gebruikt om over de rug van de ander de eigen onmacht te maskeren. 

Voor mensen met kritische vragen en oprechte zorgen over vaccinatie en de huidige maatregelen rondom corona heb ik alle begrip. Vaak gaat het hier om mensen die kritisch, eigenzinnig of origineel denken. Om mensen die niet altijd de gemakkelijkste wegen bewandelen maar eigen ideeën hebben, die authentiek zijn en zich niet bang hebben laten maken. Zeker, het volgen van de hoofdstroom is aanzienlijk gemakkelijker, maar de maatschappij heeft daarnaast altijd  behoefte aan en profijt van originele denkers gehad. Was het Einstein niet, die het ons al voorhield?  “If you continue to think like you’ve always thought, you’ll continue to get what you’ve always got”. Nieuwe ontwikkelingen en vooruitgang ontstaat nu eenmaal vooral dankzij mensen met dwarse en onorthodoxe ideeën en het lef om daarvoor uit te komen. 

Mensen die anders of origineel denken, of je ze nu wappies noemt of zelfdenkers, we zullen  ze hard nodig blijven hebben. Wat mij betreft blijven deze mensen  boeiend en meer dan welkom in mijn praktijk en op mijn spreekuur. Ik zal met hen het gesprek aangaan gebaseerd op mijn beste kennis en ervaring, en met name door dat laatste zal ik nooit uit het oog verliezen dat mensen zelf hun keuzes willen maken waarbij ook andere dan puur wetenschappelijke argumenten mogen meewegen. Patienten zijn geen proefpersonen, maar vóór alles zijn zij unieke medemensen met niet alleen een eigen medische voorgeschiedenis, maar ook en vooral hun unieke levensgeschiedenis,  gevoelens, emoties, relaties, waarden en prioriteiten. Het meewegen van dat geheel maakt het grote verschil tussen geneeskunde en geneeskunst, het is wat ons vak zo mooi en dankbaar maakt. Het is die attitude waardoor een goed arts náást de patiënt staat en samen met de patiënt kijkt naar wat voor hem of haar de meest passende weg is om te gaan. Het afstraffen van een beslissing die de overheid onwelgevallig is door middel van het uitsluiting van deelname aan het maatschappelijk verkeer past daar in het geheel niet bij. Het framen van eigenzinnige denkers met nietszeggende woorden die vooral de eigen onmacht moeten maskeren past evenmin.  Wappies zijn dan ook hard nodig – en van harte welkom. 

Blogdo©

De Oplossing

Sommige politici zijn eigenlijk net virussen: onvoorspelbaar, veranderlijk, maar vooral: verraderlijk, want ze muteren voortdurend.

In de inleiding op mijn cursus Virologica beschreef ik het al: het heldere denken leek even terug van weggeweest toen premier Rutte in een zeldzaam moment van waarheidsgetrouwheid stelde dat testen zinloos is als je geen klachten hebt. Ik betrap me nog altijd op de naïeve onhebbelijkheid om te denken dat je vertrouwen kunt hebben in een uitspraak van een politicus. Datzelfde gevoel had ik toen de premier zei dat de avondklok echt de allereerste maatregel zou zijn waar een dikke streep doorheen zou gaan. De avondklok die later, nadat een lastige rechter onderuit gehaald en geschoffeerd was, zonder ook maar een zweem van kritische introspectie verlengd en wettelijk verankerd werd. Of, ook zoiets: toen Hugo de Jonge vertelde dat mondkapjes slechts schijnveiligheid bieden. Mondkapjes die later verplicht gesteld werden door diezelfde Hugo, die ondertussen al weer plechtig beloofd had dat er nooit een vaccinatieplicht zou komen. Of toen Rutte in de Toeslagenaffaire…. Ach laat ook maar, deze column mag ook weer niet al te lang worden. De boodschap is duidelijk: deze politici zijn vleesgeworden mutanten en wie ook nog maar een woord van hun uitspraken gelooft is gek: ze zijn even betrouwbaar als een mondkapje.

De donkerste krochten van immoraliteit

Mondkapjesdwang, huisarrest en vaccinverplichting: alles wat er niet zou komen werd verplicht en alles wat zou verdwijnen werd gehandhaafd. De V in de naam van de grootste regeringspartij stond ooit, in lang vervlogen tijden, voor Vrijheid. Maar ook dat bleek een leugen: inmiddels staat ze voor het tegendeel. Inmiddels sluit diezelfde partij elke avond mensen zonder vorm van proces of onderbouwing op in hun huis en worden kinderen met een snotneus onderworpen aan een uiterst onbetrouwbare test, waarna bepleit wordt om hen te injecteren met een experimenteel vaccin. Onder het mom van terugkeer naar de vrijheid tracht men ouders zo te indoctrineren dat zij zelfs hun eigen kinderen hier niet meer tegen beschermen. Langzaam dalen we aan de knekelige hand van onze politici af in de donkerste krochten van de immoraliteit en probeert men ons gelegitimeerde kindermishandeling als het nieuwe normaal te laten accepteren. Met vrijheid of volksgezondheid heeft dit alles natuurlijk niets meer te maken, met dwang en controle des te meer.

Niet zeuren

Dit kaliber politici doet hun uitspraken louter en alleen omdat het hen op dat moment goed uitkomt om iets te beweren en om geen enkele andere reden. De inhoud doet daarbij volstrekt niet ter zake. Komt het een dag later beter uit om het tegendeel te beweren dan is dat helemaal geen probleem. Zonodig wordt ook dat nog ontkend. Dit verklaart glashelder waarom de wetten van de logica niet van toepassing zijn op uitspraken van politici. Zo bekeken is dat dan eigenlijk ook wel weer vanzelfsprekend.

Dus als we straks eerst een verplichte test moeten doen voordat we een winkel of een restaurant mogen betreden, moeten we niet gaan miepen dat we geen klachten hebben en dat de gevraagde test geen zin heeft omdat Rutte dat zei. Want dat zegt niks. Net als die test trouwens. En als ze je straks  een vaccin willen inspuiten waarvan geen mens weet of het zin heeft, werkt of zelfs maar veilig is, ga dan ook niet zitten mokken dat je niet verplicht wilt worden tot een vaccin wat we eigenlijk nog een paar jaar aan het onderzoeken zijn en dat je die resultaten liever even afwacht. Of dat de Jonge beloofd had dat het niet verplicht zou worden. Niet zo zeuren: het zegt allemaal niks.

Mute

Zeíden ze maar niks, die politici.  Laatst droomde ik in een mooie droom dat Rutte en de Jonge zodanig muteerden dat ze een mute knop kregen. Daarmee zou die Haagse variant een stuk minder virulent blijken. Want in het belang des vaderlands zou ik die knop met alle plezier voor de rest van mijn leven permanent ingedrukt houden. Voor de zekerheid nog een driedubbel mondkapje er op en, hop! –  het land is uit de misère.

Blogdo©

Hoe verbeteren wij onze stemming in coronatijd?

Nu de corona-ellende inmiddels meer dan een jaar over ons uitgestort is, nu de regering er in geslaagd is om het gedrag van veel burgers met angst te sturen en we onze vrijheden langzaamaan opgeofferd zien worden,  wordt voor velen de stemming er niet beter op. Het is niet altijd even gemakkelijk om daarmee om te gaan. 

In de spreekkamer kom ik het meer en meer tegen: de mensen die somber zijn, die er geen gat meer in zien. Ondernemers die hun levenswerk zien verdampen, pubers die steeds meer geïsoleerd raken of zich zelfs suïcideren. Ouders van diezelfde pubers die zich steeds machtelozer voelen. Werklozen zonder perspectief, bejaarden die hun laatste dagen in eenzaamheid slijten zonder dat zij daar zelf keuzes in mogen maken omdat normale sociale interactie inmiddels het stempel ‘levensgevaarlijk’ heeft gekregen. Veel meer dan mijn empathisch luisterend oor kan ik hen vaak niet bieden. Of toch wel? 

Meer nog dan voorheen merk ik wat de menselijke verbinding, het authentieke contact, met mensen doet. Want hoewel na zo’n consult vaak zelf het gevoel blijft hangen dat mijn bijdrage nauwelijks van waarde geweest kan zijn, hoor ik achteraf maar al te vaak, soms tot mijn eigen verbazing, dat dit door patienten heel anders wordt ervaren. 

Wat daarbij vermoedelijk helpt is dat ik een standpunt heb in het debat over Corona. Hoewel van artsen doorgaans verwacht wordt dat zij zich in allerlei situaties neutraal opstellen, zijn er uitzonderingen – althans die moeten er volgens mij zijn, en wel daar waar het belang van patienten evident geschonden wordt -ook al zien zij dat zelf niet meteen zo. Daar is het de morele plicht van de arts om uit de comfortabele cocon van de neutraliteit te stappen. Dat kan heel goed zonder in de relatie met de patiënt een mening op te dringen. Mensen kennen mijn houding:  kritisch naar buiten, maar binnen de spreekkamer altijd respectvol naar allen, ongeacht hun standpunten. Want in de spreekkamer gaat het meestal primair over iets anders. En altijd is de mens achter de mening belangrijker dan die mening zelf. En het blijkt aldus het heel goed mogelijk om verbinding te maken, ook al blijf ik een criticus van het beleid. 

Want dat beleid is natuurlijk een belangrijke oorzaak van de sombere stemming. Filosofen, economen, artsen, psychologen en psychiaters: steeds meer staan zij op en wijzen zij op de inhumane effecten van het huidige beleid. Ze zijn steeds moeilijker weg te censureren. Het begint met het volstrekte gemak en de nonchalance waarmee de regering beloftes en uitspraken deed en vervolgens niet alleen schond, maar ook weer glashard ontkende. Met de geëtaleerde minachting voor vrijheid en democratische principes en het totale gebrek aan empathie voor getroffenen zoals ondernemers, bejaarden, jongeren die in een zwart gat gekieperd werden zonder enig perspectief. Met de bijna wrede kilheid waarmee zelfs kinderen worden blootgesteld aan een zinloze testplicht. Met een beleid van uitsluiting dat voor velen horribele herinneringen oproept. 

We zouden het nog kunnen accepteren als het duidelijk zou worden uitgelegd. Maar ook dat werd ons niet gegund: de regeringspartijen stemden tégen het openbaar maken van de RIVM modellen waarop het  beleid gebaseerd is (want ondernemers mogen best uitgeknepen worden tot hun levenswerk met de grond gelijk gemaakt is, maar mogen niet weten wat daarvoor de rechtvaardiging is). 

Zij stemden tégen het onderzoeken van de nevenschade van de maatregelen (want mensen mogen best hun baan kwijt raken, noodzakelijke medische behandelingen mislopen en kinderen worden dan wel mishandeld worden, maar we brengen nu eenmaal allemaal onze offers: zolang het maar niet in kaart gebracht of bekend gemaakt wordt kraait er immers geen haan naar). Ook  stemden zij tégen het onderzoeken van sterfte  na vaccinatie (want goed, mensen mogen dan na vaccinatie sterven, maar hun nabestaanden mogen niet weten of er een verband was met die prik). En uiteraard stemden zij ook tégen het openbaar maken van belangenverstrengeling bij adviseurs van de regering (want mensen mogen best belazerd worden, maar ze mogen niet weten in wiens belang dat nu eigenlijk gebeurde) . 

Dat alles is niet goed voor de stemming in het land. Mensen worden alsmaar somberder en dus komen ze op het spreekuur om hulp en raad. Natuurlijk: daar zijn allerlei pilletjes en poeders voor maar dat lijkt in veel gevallen toch niet de beste oplossing. Nee, ik heb een ander recept. 

Daarvoor hebben we geen antidepressiva nodig, maar alleen onze eigen wijsheid. Werp eerst de angst af, want alle gedragsmanipulatie is daarop gebaseerd. Werp samen met die angst de oogkleppen af, kijk dan om je heen en zie wat jou en anderen overkomt en nog staat te gebeuren. Laat het  niet over je heen komen, maar kom er zelf overheen nu het nog kan. Door eerst jezelf te ontmaskeren en daarna de waanzin van dit beleid. Laat anderen niet voor je kiezen, maar maak je eigen keuze. Alleen samen kunnen wij de stemming verbeteren.  En wel op 17 maart. 

Blogdo©

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.