Skip to main content

Hoezee voor de GGD!

Recent zag ik een schokkende undercover reportage over de gang van zaken bij de GGD van Gideon van Meijeren, een zeer begaafd politicus die bij herhaling de vinger op de zere plek weet te leggen. Deze reportage nodigt uiteraard uit tot enige reflectie want ik denk dat de GGD opnieuw in de markt gezet moet worden. Hieronder een analyse gevolgd door een welgemeende suggestie.

De onverschrokken Gideon van Meijeren, die al eerder premier Rutte op uiterst pijnlijke wijze door het stof liet gaan door genadeloos bloot te leggen hoe de minister president gewoon in ons gezicht staat te liegen, publiceerde een dezer dagen een reportage waarin een 15 jarige naar de GGD gaat om zich te laten vaccineren. In de video gaat het zo vaak over hamburgers dat ik even dacht dat het om een reclamefilmpje van McDonald’s ging, maar het onderwerp is toch echt het functioneren van de GGD. In de praktijk maakt dat overigens nauwelijks verschil (al geloof ik dat minderjarigen bij de Mac wél vergezeld moeten worden van een ouder).

Vooraf zien we eerst de heer Eikelboom aan het woord, directeur van het Covid-19 programma van de GGD. Uit zijn bewering dat kinderen onder de 16 nooit geprikt worden zonder toestemming van de ouders zal even later blijken dat hij geen idee heeft hoe het er in zijn organisatie aan toe gaat. Hugo de Jonge vertrouwt ons, in het geheel niet gehinderd door ook maar het geringste benul van de realiteit, geruststellend toe dat de praktijk bij de GGD geheel conform de wettelijke eisen verloopt. De leugen blijkt tegenwoordig tot norm verheven.

Bij de GGD, die al in opspraak is omdat ze het niet erg nauw neemt met de privacy van haar cliënten, blijkt de rot inmiddels tot in de diepste vezels doorgedrongen: de organisatie blijkt nog vele malen dramatischer te functioneren dan we al wisten en het niveau van sommige medewerkers blijkt tot onpeilbare diepten gezakt.

Van al te diepgravende discussies houden de dokters van de GGD blijkbaar niet: de mededeling van de 15 jarige dat hij tegen de zin van zijn ouders een vaccin komt halen omdat hij naar McDonald’s wil, is voor de arts ruim voldoende om te concluderen dat het hier om een weloverwogen beslissing gaat. De vraag naar lange termijn bijwerkingen kan dan ook met een bagatel van tafel geveegd worden (dat het registratieonderzoek slechts enkele maanden duurde, dat kinderen van deze leeftijd zelfs helemaal niet in dat onderzoek vertegenwoordigd waren, dat Pfizer zelf al in de eerste maanden vele duizenden ernstige, deels blijvende bijwerkingen registreerde maar dit rapport geheim trachtte te houden, dat Covid-19 voor kinderen ongevaarlijk is en het in te spuiten middel een voorlopige en voorwaardelijke registratie heeft: dat zijn allemaal details waarmee je een 15 jarige natuurlijk helemaal niet moet vermoeien. Bovendien kost het allemaal maar tijd en dan wordt zijn hamburger koud). Toch wordt het nog even lastig voor de dokter, want het kind geeft aan er nog even over na te willen denken. Het fenomeen nadenken kennen ze al helemaal niet bij de GGD, dus alles wordt uit de kast gehaald om de prooi alsnog binnen te halen. Elke prik is er immers één. Er worden sterke inhoudelijke argumenten ingezet: “je bent er nu tóch”. Stel je voor, je moet er toch niet aan denken dat zo’n kind zich, ondanks de uitgebreide voorlichting van de GGD, alsnog bedenkt.

De prikvoorbereidster bemoeit zich er ook nog mee. Ik ben er nog niet helemaal uit of ze zwakzinnig is of een black-out had, want ze etaleert binnen 2 zinnen haar ontstellende gebrek aan kennis door nog wat aperte leugens over lichaamseigen eiwitten te prevelen. De arts corrigeert haar niet en doet er nog een schepje bovenop: dat mensen bijwerkingen kunnen krijgen van het vaccin is volgens hem gewoon onwaar. Kijk, dat is nog eens duidelijke voorlichting. Niks aan de hand dus, nu hoor je het tenminste eens van een deskundige.

Op de tweede locatie gaat het allemaal wat vlotter. Een soort fast-food logistiek eigenlijk, wat de arts ook duidelijk uitlegt: “vaccineren is gewoon “een tak-tak-tak-ding. Lopende band werk”, vertelt de dokter, een morbide obese vrouw die er zelf uit ziet als een vleesgeworden hamburgergigant. Haar naambordje is soms even in beeld: “Big Maggy’ meen ik te lezen.

Die voorlichting moet ruim voldoende zijn, want er is geen tijd te verliezen. De enige vraag die gesteld wordt is of de 15 jarige de prik links of rechts wil hebben.

Toch is Big Maggy de beroerdste niet. Ze wil best nog wat meehelpen aan het misleiden van de ouders: “als je morgen misselijk bent, moet je maar een smoes verzinnen”. Ze leveren wel service daar bij de GGD, want een bruikbare smoes wordt er door de arts kant en klaar bij geleverd.
Helaas blijkt de jongen vasthoudend te zijn, want hij heeft toch nog wat vragen. Wat een gedoe allemaal; daar heeft de arts natuurlijk niet op gerekend. Al bij de eerste vraag moet de chef-arts er dan ook bij geroepen worden. De man blijkt het argument van de hamburger als heel legitiem te zien. Hij geeft nog wat suggesties hoe de jongen zijn ouders kan chanteren en verstrekt ook uitleg over bijwerkingen in een uitgebreid betoog dat dermate onzinnig is dat je je geschrokken afvraagt of de man niet in een acute psychose beland is.

Dit zijn dus de GGD medewerkers, dokters met de ruggengraat van een kwal en het geweten van een lintworm, die hun eed vergeten zijn en hun ziel verkwanseld hebben voor de luxe van een dikke loonstrook, een veilige luie kantoorbaan en een dertiende maand. Die onze bevolking, ja zelfs minderjarige kinderen, een vaccin aanpraten met argumenten die kant noch wal raken, met een aaneenschakeling van onjuiste informatie. Die in de ogen van het publiek geheel ten onrechte een aura van deskundigheid aangemeten krijgen en dit misbruiken om de meest stuitende onzin te verkopen als ware het frikandellen. Alles om de vaccins maar te slijten en zelf niet te hoeven nadenken over moraal en geweten. Ze zijn kennelijk zo druk met het desinformeren van pubers dat ze nog geen tijd gehad hebben om mijn open brief van vorige week te lezen. Deze minkukels verpesten het voor de bevolking, maar ook voor hun meer integere collega’s, want die zijn er ook.

Plotseling begrijp ik Attje Kuiken, die voorstelde om artsen die desinformatie verstrekken hun BIG registratie te ontnemen. Ik ben het er helemaal mee eens. Deze dokters verdienen die naam niet en staan al op de rand van het afvoerputje van de zorg. Het lijkt mij een goed idee om deze gewetenloze schurken met een achteloze schuif van de schoen over het randje te duwen. 

De GGD zal dan geheel hervormd moeten worden, te beginnen met de eikel boven in de boom van het Covid departement. Geen informatieverstrekking meer door dit soort lapzwansen, dat lijkt me een heel stuk veiliger voor ons land. En ook de rest helemaal op de schop, alles nieuw, van logo tot marketing-slogan.

Voor die laatste heb ik trouwens wel nog wel een suggestie: 

“De GGD adviseert geen (ham)burgers meer.”

Blogdo©

Open brief aan alle GGD-en in Nederland mbt de vaccinatie van 5-11 jarigen.

(deze blog is oorspronkelijk geplaatst als een artikel op Linked in. De voorspelling kwam uit: binnen enkele uren werd zij door de censuur verwijderd)

Ik kon het niet langer aanzien. Vanaf komende week krijgen ouders van 5-11 jarige kinderen een uitnodiging om deze kinderen te laten vaccineren tegen COVID-19. Voor verreweg de meesten daarvan is dit in het geheel niet nodig terwijl er legio medische, juridische en morele bezwaren tegen in te brengen zijn. Hoe kunnen ouders een beslissing nemen voor hun kind als zelfs deskundigen hierover bij herhaling hun twijfels geuit hebben? En worden ouders van eerlijke informatie voorzien? Ik vrees van niet.

Daarom heb ik besloten om op persoonlijke titel een brief te sturen aan alle GGD artsen en verpleegkundigen die betrokken zij bij dit project. Het is mijn overtuiging dat dit gewetensvolle medewerkers zijn die het beste voor hebben met deze weerloze kinderen. Voor zover nodig zet ik voor hen nog even op een rijtje waarom iedere zorgverlener zich ernstig zorgen zou moeten maken over dit project. 

Hieronder de integrale tekst van de open brief. Sla op en deel, want deze post zal vermoedelijk wel weer snel ten prooi vallen aan de censuur.

OPEN BRIEF

Aan de artsen en verpleegkundigen van de GGD-en in Nederland

Bergen op Zoom, 14 januari 2022

Zeer geachte collega’s,

Binnen enkele dagen zullen de ouders van alle kinderen van 5-11 jaar in Nederland een uitnodiging krijgen om zich te laten vaccineren tegen Covid-19. Dit besluit heeft mij als huisarts dermate verontrust dat ik de uitzonderlijke stap neem om mij op persoonlijke titel in een open brief tot u te richten en mijn zorgen met u, mijn collega ́s, te delen. Het geven van volledige, eerlijke voorlichting aan patiënten beschouw ik als een belangrijke plicht en ik ben ervan overtuigd dat dat voor u niet anders is. Hieronder wil ik u, wellicht ten overvloede, een aantal feiten ter overweging geven, waarvan het van cruciaal belang is dat ouders ervan op de hoogte zijn. Mijn grote zorg is dat dit laatste heel vaak niet het geval is. U bent bij uitstek in de positie om dit op de valreep na te gaan en waar nodig de volledige informatie alsnog te verstrekken.

Het is een feit dat kinderen zelden ziek worden van een besmetting met Covid-19. Ook heeft naar schatting meer dan 65% van de kinderen van 5-11 jaar al op natuurlijke wijze immuniteit verkregen (1). We kunnen dus concluderen dat een overweldigende meerderheid van de kinderen zelf helemaal geen voordeel heeft bij vaccinatie, hetzij op grond van hun leeftijd, hetzij op grond van hun immuniteit en meestal zelfs op beide gronden. Het ‘number needed tot vaccinate‘ om één opname vanwege Covid-19 te voorkomen loopt in de vele tienduizenden. Hiermee is deze handeling in strijd met de internationaal erkende kinderrechten (2,3). Deze inenting is dan ook slechts te rechtvaardigen in uitzonderlijke situaties, wanneer het kind er zelf voordeel bij heeft en bovendien de veiligheid onomstotelijk vast staat. Het eerste is zelden het geval en ook aan de tweede voorwaarde wordt niet voldaan: het gebruik van deze middelen bij kinderen is nauwelijks onderzocht. Het advies van de Gezondheidsraad om kinderen van 5-11 jaar te vaccineren (4) is gebaseerd op niet meer dan één (!) dubbelblinde gerandomiseerde studie onder slechts 2000 kinderen (inclusief placebogroep) die niet langer dan twee maanden duurde. Deze flinterdunne onderbouwing is een unicum in de medische wetenschap en kan onmogelijk een inbreuk op de kinderrechten rechtvaardigen. Toch wordt ouders verteld dat het vaccin ongevaarlijk is en dat het verspreiding van het virus voorkomt. Dit argument is niet alleen feitelijk onjuist omdat transmissie niet wordt voorkomen; het is bovendien onethisch. Volwassenen dienen kinderen te beschermen, bijvoorbeeld tegen het onnodig inspuiten van middelen die nog in onderzoek zijn en tegen schending van hun rechten – en niet omgekeerd. Kinderen mogen niet gebruikt worden ter bescherming van volwassenen.

Voorkomen we schoolsluitingen dan door vaccinatie, zoals gesuggereerd wordt? Nee, dat is evenmin het geval. De ervaringen in Zweden en Noorwegen waar scholen gewoon open bleven (5), laten zien dat schoolsluitingen überhaupt niet zinvol zijn. De inentingen kunnen zelfs averechts werken door het induceren van nieuwe varianten. Ook de Nederlandse Vereniging van Kinderartsen heeft aangegeven tegen het zomaar vaccineren van gezonde kinderen te zijn (6). Vaccinatie bij kinderen met ernstige onderliggende aandoeningen is wellicht in uitzonderlijke gevallen verdedigbaar, maar ook hier is het goed om zich in elk geval te realiseren dat kwalitatief goed onderzoek hiernaar ontbreekt en dat ook deze stelling dus berust op een aanname.

Omdat kinderen van Covid-19 zelf vrijwel niets te vrezen hebben, is elke bijwerking er één te veel. Uit de veiligheidsrapporten die vaccinfabrikant Pfizer – overigens tegen zijn zin en op last van de rechter – vrij moest geven (7) blijkt dat er bij volwassenen veel meer ernstige bijwerkingen zijn dan tot dusver bekend waren. Ook hier zijn kinderen niet onderzocht, maar er is geen enkele reden om te denken dat dat bij hen anders zou zijn. Over lange termijn-bijwerkingen weten we helemaal niets. Wetenschappers in Zweden toonden aan dat de entstof ook schade aan de DNA-reparatie kan veroorzaken (8), iets waarvan altijd beweerd werd dat het onmogelijk was. Kennelijk missen we cruciale kennis. Weten de ouders dit? Verder hadden we in Nederland in 2021 een forse oversterfte ten opzichte van 2020. Alleen al in de maand november ging het om 3500 extra doden ten opzichte van het jaar ervoor (9). Voor deze oversterfte is vooralsnog geen verklaring. In 2021 was er veel onrust over oversterfte die aan het virus werd geweten. De huidige oversterfte krijgt bizar genoeg nauwelijks aandacht. Een verband met vaccinatie kan niet worden uitgesloten. Meerdere wetenschappers en de unanieme Tweede Kamer drongen aan op onderzoek (10,11), maar de regering heeft hier vooralsnog niets mee gedaan. Dit alles maakt onmiskenbaar duidelijk dat we op belangrijke terreinen echt nog onvoldoende weten. Het is onze verantwoordelijkheid als zorgmedewerkers om ouders daarover te grondig en volledig te informeren, zeker nu de overheid dit nalaat. Wie als arts of namens een arts medische handelingen verricht heeft zich immers gebonden aan twee fundamentele principes in de artseneed: primum non nocere (nimmer schaden) en in dubio abstine (bij twijfel: niet doen). Duidelijker kan het niet zijn.

Het kan gezien het bovenstaande dan ook niet de minste twijfel lijden dat het vaccineren van kinderen medisch, juridisch en ethisch niet te verantwoorden is, een enkele uitzondering op medische gronden daargelaten. Ouders beschikken doorgaans niet over de volledige informatie noch de tijd die nodig is voor een juiste afweging. Vanuit de grond van mijn hart en mijn geweten roep ik u als collega-zorgverleners nadrukkelijk op om de rechten van de aan uw zorg toevertrouwde kinderen alsook uw professionele beroepsethiek te eerbiedigen. Ik heb er vertrouwen in dat u uw verantwoordelijkheid neemt en geen handelingen zult verrichten waarvan niet volstrekt vast staat dat deze de belangen van het kind zelf dienen. Gezien het bovenstaande en de huidige beperkte kennis op dit gebied zal dat bij de overgrote meerderheid van de kinderen niet het geval zijn.

Met collegiale groet

Jan Vingerhoets, huisarts

Referenties:

1. https://nvk.nl/nieuws/nieuwsbericht?newsitemid=160104451

2. https://www.eur.nl/esl/nieuws/het-vaccineren-van-kinderen-met-het-coronavaccin-strijdigmet- het-kinderrechtenverdrag

3. https://eenvandaag.avrotros.nl/amp/je-kunt-kind-niet-inzetten-om-grootouders-tebeschermen- volgens-oud-ombudsman-is-vaccineren-van-jongere-kinderen-in-strijd-metkinderrechten

4. https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2021/12/10/vaccinatie-van-5–tot-en-met-11-jarigen-tegen-covid-19

5. BMJ 2021;373:n1197

6. https://www.nvk.nl/nieuws/nieuwsbericht?newsitemid=157614086

7. https://phmpt.org/pfizers-documents

8. https://www.mdpi.com/1999-4915/13/10/2056

9. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2021/48/in-laatste-week-van-november-overleden-bijna-1-100-meer-mensen-dan-verwacht

10.https://www.nd.nl/nieuws/nederland/1077551/ronald-meester-regering-is-te-traag- metonderzoeken-oversterfte

11. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2021Z22246&did=2021D4733

Het ootje

Okee, ik geef het ruiterlijk toe: ik had het eerst helemaal niet door.  Maar nu doorzie ik de grap: de regering haalt gewoon een geintje met ons uit en gebruikt daarvoor het Griekse alfabet. Het Grieks heeft ons veel gebracht, waaronder democratie en mooie letters. Van het eerste is niet veel meer over, maar het alfabet wordt nog volop gebruikt. Alfa, delta, omikron: allemaal letters die in deze tijd heel goed van pas lijken te komen. 

Iedereen kent de letter omega. O-mega betekent niet anders dan ‘grote o’. Want omega stond voor een lange klank: ‘oo’. De korte variant, de ‘o’, is het kleine broertje van omega en die letter heet omicron. O-micron betekent dus niets anders dan ‘kleine ‘o’’. Een ootje, zogezegd. En dat is precies wat het is. Laat ik me nader verklaren.

Bij Hugo, die van hoed noch rand iets begreep, wist ik nooit of ik nou moest huilen of lachen, maar ditmaal is het Ernst en zijn we hier en daar toch echt wel een beetje geschrokken. 

Want inmiddels zijn we twee jaar verder. Achtereenvolgens schrokken we van een virusuitbraak (hier werden wij  in het ootje genomen, want om aan de definitie van een pandemie te voldoen moest die eerst worden herschreven). Daarna schrokken we van de besmettingscijfers (opnieuw een typisch geval van ootje, want die bleken te berusten op een test waarmee je geen infecties kon aantonen). Zorgmedewerkers schrokken van de zorgvuldig geheim gehouden modellen van het RIVM die gitzwarte scenario’s schetsten, welke de complete zorg zouden opslokken als waren het kosmische zwarte gaten (de modellen bleken er echter steevast fors naast te zitten – een flinke oot). 

Burgers bleven doorschrikken van de buitenproportionele maatregelen waarmee de regering een streep zette door vele grondrechten, ouders schrokken dat hun kinderen onderwijs werd onthouden en ze hun kleuters op straat moesten omkleden voor de zwemles. Ondernemers schrokken van massale faillisementen door maatregelen die meer levensjaren kostten dan ze opleverden. Allemaal schrokken we van politici met verlies aan geheugen en/of inzicht (hier was sprake van ootje na ootje), van de steeds strengere censuur, van het in de kiem smoren van dissidenten. 

Maar velen schrokken nog het meest van de mensen op wie zij meenden te kunnen vertrouwen. Van onze regering, die tegen beter weten in mensen wil dwingen mee te doen aan een van overheidswege verplicht gestelde discriminatie, waarvan de onderbouwing achterhaald is. Van onze journalisten die zwijgen als de overheid ons desinformeert of vragen over massale oversterfte negeert. Van onze politie, die weerloze demonstranten in elkaar knuppelde en daarmee zelfs de VN liet schrikken. En vooral schrokken zij van -en rouwden zij om- mensen om zich heen die wegkeken toen zij steeds meer buiten de samenleving geplaatst, geweerd en als tweederangs burgers behandeld werden, enkel omdat zij het ootje doorzagen. 

Maar er is hoop. Want het begint nu door te dringen dat de redenen voor deze tweedeling niet valide zijn. De TU Delft toonde aan dat het helemaal geen zin heeft om gezonden middels coronapassen buiten de maatschappij te plaatsen. De minister spartelde nog wel tegen, want dat virus was altijd een goed excuus geweest voor snode controleplannen. Maar nu ook nog eens uitgelekt is dat de plannen voor de pas al dateren uit 2014, wordt het toch allengs lastiger. Zelfs journalisten gaan zich realiseren waartoe zij op aarde zijn. De Volkskrant, die eerder lafhartig trouw had gezworen aan het Ministerie van Waarheid, kiest nu eieren voor haar geld en publiceerde gisteren zowaar een grafiek op de voorpagina waaruit pijnlijk duidelijk blijkt dat de RIVM-modellen volledig losgezongen zijn van de realiteit. NRC publiceerde zelfs een commentaar met een duidelijke boodschap: stop de coronabewijzen. Nu nog eerlijk berichten over de internationale protesten en de kanteling is begonnen. 

Toch past ons hier enige mildheid jegens de in het ootje genomenen. Het is mogelijk dat velen het (met dank aan het zwijgende journaille) tot op heden echt niet wisten en daarom oprecht geloofden dat de coronapas bedoeld was om de volksgezondheid te beschermen. Het is denkbaar dat ze, toen mensen werden buitengesloten, daadwerkelijk meenden dat die arme ongeprikten tegen zichzelf beschermd werden. Dat kan hen niet kwalijk genomen worden, want de propagandamachine van de overheid werkte op volle toeren, de geleerden leken geleerd en de druk was hoog. 

Maar vanaf nu is alles echt anders. Nu kan ieder weldenkend mens kennis nemen van het feit dat de coronapas al bedacht werd lang voordat dit virus ons bereikte. Nu kan ieder lezen dat de pas niet werkt ter voorkoming van infecties. Nu weet eenieder dat de boosters nauwelijks werkzaam zijn tegen Omicron. Vanaf nu is er geen excuus meer en kan ieder weldenkend mens die dat wil het gaan doorzien. Wie nú nog weg blijft kijken, mag alleen nog in de spiegel kijken en zal zich vroeg of laat voor zijn eigen geweten en nageslacht moeten verantwoorden. 

Want vanaf nu hebben we het allemaal namelijk wél geweten, dat van het ootje. 

Blogdo©

Overheidsadviezen voetbal treffen doel

In januari 2021 vaardigde de overheid richtlijnen uit hoe men veilig voetbal kon kijken en geluidloos kon juichen door een enthousiaste kreet op een papiertje te schrijven. Blogdoc vond hier wat van.

De lockdown is gisteren uitgebreid met een avondklok. Dat is uiteraard geen enkel probleem, want er is een overweldigend aanbod van kwalitatief goede programma´s op de Nederandse televisie. Met name voetbalwedstrijden bieden een hoog niveau van ontspanning en wie de juiste abonnementen aan elkaar knoopt, kan 24 uur per dag genieten van de louterende aanblik van zwetende mannen die als een dolle achter een opgeblazen stuk leer aan rennen om het daarna weer snel weg te schoppen. 

Maar deze tijd vraagt wel om extra maatregelen: is meedoen aan een potje voetbal op zichzelf al een aanslag op je gezondheid, het samen naar een wedstrijd kijken is zo mogelijk nog veel gevaarlijker. Gelukkig heeft de overheid het goed met onze gezondheid voor en geeft zij praktische handvatten. Hoe kijk je veilig naar een voetbalwedstrijd? Hoe juich je coronaproof?  Een ijverige ambtenaar die kennelijk nadrukkelijk naar een rode kaart solliciteerde heeft van ons belastinggeld een paar dagen op de richtlijnen zitten zwoegen. 

Gisteren keek ik met een stel vrienden  naar de wedstrijd van de Grey Boys veteranen tegen ZwartWit 8. Voor de gelegenheid hadden we opa  ook uitgenodigd. Dat was al onze eerste overtreding, maar die werd door de scheids door de vingers gezien, want de arme man was al een jaar niet het huis uit geweest. Overigens speelden de Grey Boys van links naar rechts.

Ik schonk wat drankjes in: een spa rood en een  blikje bier voor de gasten. Opa nam natuurlijk een glaasje jonge klare en zelf schonk ik een wijntje in. Uit voorzorg namen we de regels van de overheid erbij, want je wilt natuurlijk geen enkel risico lopen als je voor de TV zit. 

  1. Markeer de glazen zodat je niet uit het verkeerde glas drinkt. 

Goed idee. Ik zocht een markeerstift, poetste die grondig af met ontsmettingsdoekjes en om verwarring te voorkomen zette ieder zijn initialen op zijn glas of blikje. Opa Piet zette een J op zijn borrelglaasje, wat verwarrend was, vooral omdat die eigenlijk meer weg had van het cijfer 3. “Van Jenever!” riep hij triomfantelijk. Vooruit, duidelijker werd het er niet op, maar het was te onthouden; voor ons in elk geval beter dan voor opa zelf, dus de kans op vergissingen was te overzien en bovendien hielden we wel van een beetje risico. 

  1. Geef ieder een eigen bakje voor chips

Tuurlijk, dat we daar zelf niet op gekomen waren! Okee, we hadden geen chips in huis want de pinda’s waren in de aanbieding, maar wij denken creatief en al stond het er niet bij, we bedachten dat deze regel in principe ook toepasbaar zou zijn op diverse soorten nootjes.  Allemaal graaien in hetzelfde bakje is natuurlijk vragen om problemen: dan kon je opa net zo goed meteen afvoeren naar de overvolle IC. Nee, wij wisten wel beter. De oude man zou zomaar kunnen stikken in een pinda. Veiligheid voor alles, dus we gaven hem zijn eigen bakje en prakten voor de zekerheid zijn pinda’s fijn. 

  1. Stel een tribune op met 1,5 meter tussen de zitplaatsen. 

Heel goed. Nou is ons appartementje niet zo heel  breed, zodat we eerst de grote servieskast moesten leegruimen en naar de keuken moesten verslepen. Die was zwaar, maar onder het zware gehijg en gepuf van 4 buurtgenoten lukte dat uiteindelijk toch. En zo zaten we even later in onze eigen VIP lounge: ons kon niks gebeuren! 

  1. Bij een doelpunt kun je springen en dansen op je plek, zonder te schreeuwen. Gebruik zonodig een ratel voor het gewenste geluid.

Dat leek ons een strak plan. Toen het eerste doelpunt viel, sprongen we allen zwijgzaam op, waarbij opa het geluidloosheidsgebod vergat en luidkeels juichend niet alleen zijn mondkapje verloor, maar ook zijn gebit en daarbij een fontein van geprakte pinda’s over ons heen sproeide. 

Ik had echter een ander overheidsadvies gelezen (‘Hoe om te gaan met een hardhorende opa’) en gaf hem een notitieblok met een pen, zodat hij bij het volgende doelpunt  ‘HOERA!’ kon schrijven en daarmee stilzwijgend kon zwaaien met als bijkomend voordeel dat hij dan ook zijn pindaprak binnen zou kunnen houden. 

Het tweede doelpunt kwam al snel en opa begon enthousiast te schrijven. Helaas deed de pen het niet. In paniek rende ik naar de studeerkamer, ontsmette snel de deurklink en pakte een andere pen. De anderen stonden ondertussen luid te ratelen en te stampvoeten, waarbij opa, die al langere tijd wat wankel op de benen stond en tot onze irritatie vaak zijn oefeningen vergat, mee wilde doen maar daarbij uitgleed over zijn zojuist verloren mondkapje en jammerlijk zijn linker heup brak.

Door alle lawaai waren inmiddels de buren naar buiten komen rennen om te zien  wat er in godsnaam aan de hand was. Geïrriteerd over zoveel herrie hadden ze nog maar net de kliklijn gebeld toen ze zelf door een toevallig passerende BOA werden aangehouden wegens overtreding van de avondklok. Door de aldus ontstane vechtpartij, het opstootje en de brandstichting voor ons huis misten wij helaas de overige 17 goals van Grijswit, waaronder de acht schoten in eigen doel van de linksback en raakten wij bovendien het overzicht over de pindabakjes kwijt, waarvan er tot overmaat van ramp een onder opa terecht gekomen was zodat we er slechts met de grootste moeite bij konden. Wat erg jammer was, want ze waren lekker gekruid. 

Even later belde de politie aan, want 3 mensen op de tribune en ook nog een kermend op de grond was natuurlijk een flinke overtreding van de Coronawet. Schuldbewust legden we allen wat geld op tafel voor de boete. 

Als daad van verzet stak ik er op een onbewaakt moment stiekem een niet-ontsmet tientje tussen. Dat zou ze leren. 

Blogdo©

Het sprookje van de dokter en de koning – deel 2

Enige tijd geleden schreef ik deel 1 van het Sprookje van de dokter en de koning. Recent ben ik tot de ontdekking gekomen dat dit slechts het eerste deel was, want het verhaal blijkt verder te gaan. Niet is dan logischer dan een 2e deel, al spreek ik de oprechte hoop uit dat er geen derde nodig zal zijn.

Wat vooraf ging leest u in deel 1: Als een geheimzinnige ziekte het land in zijn greep heeft, probeert de koning met angst, dwang en een snack de dokter zover te krijgen dat hij zich laat gebruiken voor een snood controleplan. Hoe is het die twee echter nadien vergaan? Heeft de koning zijn macht kunnen uitbreiden? Heeft de dokter zijn rug recht kunnen houden? Dit alles en meer leest u hieronder in het vervolg van het sprookje. 

Na het vertrek van de dokter liet de koning opgelucht zijn gouden karaf bijvullen. De Raadgever zat naast hem. “Daar zijn we mooi vanaf, majesteit!” De Raadgever wist precies wat de koning horen wilde. ”Dokters…”, schamperde de vorst. “Praat me er niet van! Sommigen blijven me aan mijn kop zeuren over moraal en het belang van hun patienten”. “Allemaal flauwekul natuurlijk”, vervolgde hij snel, want hij was liefst zelf aan het woord. “Ze moeten gewoon doen wat ik zeg. Gelukkig stellen de meesten geen lastige vragen. Maar je hebt er een stelletje bij….” Hij kneep zijn lippen tot een smal spleetje en schudde meewarig zijn hoofd. Zijn kroon, rond met uitsteeksels, wankelde. Ze zat de laatste tijd wat minder stevig dan de bedoeling was. 

“Kunnen we niet gewoon zorgen dat die eigenwijze dokters niks meer kunnen zeggen en geen adviezen meer mogen geven?”, opperde de Raadgever (de koning naar de mond praten is altijd goed voor je carrière, zo was al vaak gebleken). De koning was aangenaam verrast. “Dat is geen slecht idee!”, antwoordde hij opgewekt. “Hier, neem nog wat wijn!”. Hij had de goede gewoonte om gul te zijn als mensen zeiden wat hij wilde horen. Onderdanen met andere meningen kon je altijd maar het best de mond snoeren, maar wie gehoorzaamde en geen vragen stelde kon rekenen op een goed glas wijn, een mooie baan aan het hof en nog heel veel meer. De Raadgever liet zijn kroes nog eens vullen. Eigenlijk moest hij aan het werk in de slagerij, want hij had moeite om te voldoen aan de enorme vraag naar gehaktballen. Maar ach, de wijn aan het hof smaakte naar meer. De levering van die gehaktballen kon best even wachten: het geld was binnen en uiteindelijk was dat uiteraard het enige wat telde. Ze proostten triomfantelijk op het succes van hun plannetjes en mijmerden over wat ze nog meer konden bedenken. Nu de angst heerste lag de macht immers voor het grijpen. “We moeten zorgen dat we ook de toekomst in onze greep houden”, mijmerde de koning. De Raadgever knikte, ijverig als altijd. “Ik heb een plan!” riep hij hees. Hij raakte opgewonden bij het vooruitzicht van promotie en verslikte zich haast in een gulzige teug. Met gedempte stem mompelde de Raadgever iets tegen de koning over jeugd, controle en kleine gehaktballetjes. Zijn stem had iets begerigs terwijl hij zijn snode plan ontvouwde. De koning hing aan zijn lippen, net als een druppel bloedrode wijn. 

Ondertussen was het best gezellig in de spreekkamer van de dokter. Hij had er de hele dag met de mensen gesproken. Het was dan ook echt een práátkamer: warme verlichting en lekker zittende stoelen gaven de mensen een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Het was misschien wel juist daarom dat hij een dag later zo schrok.

Het was vrijdag, de dag dat de koning zijn wekelijkse bericht aan het volk presenteerde. Op het plein klonk klaroengeschal: de koninklijke heraut zou aanstonds een belangrijke boodschap aankondigen. Naast hem stond de nar: een dommige maar trouwe dienaar met kekke sokken en ogen zo groot als gehaktballen. De nar had de taak om dingen aan de mensen uit te leggen die niet uit te leggen waren. Dat werkte prima, want de nar had zelf eigenlijk ook geen flauw benul van waar het over ging. Voor de koning was hij niet meer dan een nuttige sukkel, want je kon hem werkelijk álles laten zeggen. 

De stem van de heraut baste over het plein. “Natuurlijk is bijna iedereen zo verstandig geweest om een bal te nemen”, loog hij. “En natuurlijk helpen ze geweldig, precies zoals we beloofd hadden”. Hij had geen idee of dit klopte, maar dit was nu eenmaal zijn tekst. “Maar toch…” vervolgde hij, “…echt veilig ben je natuurlijk niet voor die vlekjes, ook niet met een gehaktbal achter je kiezen.” De dokter probeerde vergeefs om het verhaal te begrijpen. “Daarom heeft Uw koning in zijn grote wijsheid een nieuw decreet uitgevaardigd”, vervolgde de heraut. “Vanaf nu maken we ook kleine soepballetjes voor de kinderen. Wees gerust, iedereen komt aan de beurt, maar de meest behoeftigen eerst. De dokters zullen de gelukkigen aanwijzen”.

De dokter stond als aan de grond genageld. De kinderen! Zijn hart sloeg over, zijn keel snoerde dicht en als een donderslag was de buikpijn terug. Nou wist hij wel dat de berichten namens de koning vaak niet klopten, maar in dit geval was de boodschap wel erg onheilspellend. Langzaam drong het tot hem door: de gehaktballen, eerder bij koninklijk decreet uitgeroepen tot de Enige Oplossing voor de rode vlekjes, zouden nu ook in een kinderversie worden uitgebracht. Hij wist wat dit betekende. Of eigenlijk….hij wist het helemaal niet.

Nu was het de beurt aan de nar om de mensen te overtuigen dat de koning wederom de juiste beslissing had genomen. Dat bleek nog niet zo mee te vallen. De nar aarzelde even, want inmiddels begreep hij er zelf ook geen jota meer van. Maar, zo had de koning hem gerustgesteld: dat was ook helemaal niet nodig. Hij moest gewoon precies doen wat hem gezegd werd en zou daarvoor rijkelijk beloond worden. Per slot was dat waar het allemaal om draaide. Hij ging verder. “Er zijn namelijk ook andere soorten vlekjes. Naast de ronde zijn er nu ook ovale vlekjes, en zelfs vlekjes met de vorm van een letter!” Hij liet even een stilte vallen zodat de ernst hiervan goed tot de mensen kon doordringen, want angstige mensen gehoorzamen het best. Toch klonk er dit keer wat meer geroezemoes dan anders. Kregen de mensen iets in de gaten? Dat was natuurlijk niet de bedoeling. 

“We hebben het aan de slager gevraagd, en die heeft ons verzekerd dat de balletjes supergezond zijn”, probeerde de nar. De dokter was wat in verwarring. Nieuwe soorten vlekjes? Letters? Hij had er wel eens van gehoord, maar zag ze eigenlijk zelden, want de mensen waren daar niet ziek van. En hij had altijd geleerd dat het daar nou juist om ging. Maar hoe zat het dan met die soepballetjes? Waren die balletjes wel goed voor die kleintjes? Goed, de slager had kennelijk gezegd dat het een soort toverballetjes waren. De dokter wist ook niet precies waar die kennis op gebaseerd was. Maar als je er niet teveel over nadacht, klonk het best geruststellend, dus dat was gemakkelijk.

De nar orakelde verder. “Zo’n bal is uiteraard geheel vrijwillig. Maar als je géén bal neemt, zou het wel eens slecht met je kunnen aflopen”. De dokter hoorde met stijgende verbazing aan hoe uit- en opsluiting, muilkorven en de schandpaal slechts enkele van de dreigingen waren die je boven het hoofd hingen als je de adviezen van de koning naast je neerlegde. Ouders van kinderen die niet van soepballetjes hielden, ouders die zo dom waren om eerst het recept te willen zien of gewoon zuinig waren op de gezondheid van hun kinderen zouden zwaar gestraft worden. Hun kinderen zouden tweederangs kinderen worden en mochten niet meer mee spelen. Vergeefs probeerde de dokter om de logica te vatten. Iets dergelijks had hij ooit wel eens eerder gehoord -hij wist niet precies waar en wanneer – maar hij meende zich te herinneren dat dat toen slecht was afgelopen.

Hij schudde de gedachte van zich af, want niet alle gedachten waren geoorloofd, en toog huiswaarts. Bezorgd overpeinsde hij alles wat hij gehoord had. Hij kon zich niet voorstellen dat ouders hun kind zomaar een nieuw soort soepballetje zouden laten slikken zonder te weten of dat wel goed was. En al was de koning nóg zo machtig en waren sommige mensen nóg zo goedgelovig: de dokter wist zeker dat de ouders hun kinderen altijd zouden beschermen. Zelfs tegen de koning, die werkelijk alles op alles zette om hen over te halen, ook al kostte dat wat kindergeluk. Maar toch…. helemaal gerust was hij er niet op. Eenmaal thuis kroop hij met een glas warm bessensap en een wollen slaapmuts onder de wol, want hij had er buikpijn van gekregen en rillingen. 

De hele nacht spookte het door zijn hoofd. Hij vond het aan zijn patiënten geven van gehaktballen al best lastig, maar onbekende balletjes geven aankínderen ging hem wel erg ver. Want om eerlijk te zijn: hij wist niet precies wat hij dan eigenlijk uitdeelde. Volgens de slager waren de balletjes van topkwaliteit. De nar had die woorden gekopieerd. Maar iets zat hem niet lekker. Was de slager wel te vertrouwen? Iedereen wist dat die best een flink strafblad had, al werd daar zelden over gesproken. En waarom deed de koning zo geheimzinnig over het recept? Waarom moeten kinderen nu ineens soepballetjes gaan eten? Die kregen toch bijna nooit vlekjes? Wie werd er dan eigenlijk wél beter van?

De dokter voelde zich eenzaam, want hoewel hij wist dat sommige van zijn mededokters zijn zorgen deelden, durfden weinigen dat hardop te zeggen: voor je het wist werd je voor gek versleten. De dokter vreesde dat de slagerij steeds weer nieuwe soorten soepballetjes zou gaan bedenken en de koning dan aan de nar zou opdragen om die aan te prijzen. Hoe meer hij nadacht, hoe meer zijn buik protesteerde. Ondertussen had de buikpijn zich zelfs naar zijn hart verplaatst, en hij voelde dat dit precies het soort hartpijn was dat alleen behandeld kon worden door het Goede te doen. Dat was dus zijn enige keuze: dan maar voor gek verklaard. Dus sprong de dokter vastberaden uit zijn bedstee, nam een stuk papier, doopte zijn pen in de karmozijnrode inkt en begon aan een brief.  

“Beste mededokters en lieve ouders…”, zo begon hij. Hij vond het eng, dacht aan zijn hart, maar ook aan de kinderen – en voelde dat alles klopte. Daarom schreef hij verder. “Ik begrijp best dat het lastig is, en eng: dat vind ik ook. Maar nu….” Er zat iets in zijn keel. Het smaakte naar angst. Hij pauzeerde even, slikte het weg en keek door het raam. Buiten was het vrij donker. Maar aan de hemel zag hij her en der sterren glinsteren als bemoedigende knipoogjes van onder een duistere deken. 

Hij vervolgde zijn brief. “….maar nu moet ik jullie toch echt even iets vertellen. Want voor de kinderen moeten wij allen….”. Een brok boosheid bleef in zijn keel hangen; ditmaal kostte het wat meer moeite om die weg te slikken. 

Even later werd het pantser van de nacht doorpriemd door de eerste dappere zonnestralen. Ze vielen op zijn pen en plots vormde die vurig woorden, zinnen, aanmoedigingen, verhalen – alle kwamen ze diep van binnen, en ze vulden de ochtendstilte met golven van warmte en wijsheid. Het was nog vroeg. Of beter: het was niet te laat. Zijn pen kraste. 

Her en der ontwaakten de mensen. Toen hij opnieuw naar buiten keek, zag hij dat steeds meer lichten ontstoken werden. Iemand zwaaide bemoedigend. Langzaam maar zeker droop het duister af.  

Blogdo©

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.