Skip to main content

Auteur: Jan Vingerhoets

Women only

Zuid-Afrika de reisblogs – deel 14

Als er iets is wat Zuid-Afrika kenmerkt, is het wel de heftigheid van het bestaan en de volslagen onontkoombaarheid van de enorme contrasten. Het ziekenhuis van Tintswalo is een deel daarvan. Maar waar vindt dit inferno haar tegenpool? 

Over de vraag waar zich precies het paradijs bevindt, vinden al eeuwenlang heftige polemieken plaats. Wie echter meent dat het ergens in de hemel gelocaliseerd is, vergist zich deerlijk. Het adres, zo kan ik inmiddels uit eigen waarneming bevestigen, ligt op 24.402718,30.789419 en dat is ongeveer drie kwartier rijden van ons verblijf, rechtsaf bij de mangoboom.

Die hemelse kwalificatie dringt zich althans onwillekeurig op als je eerst in Tintswalo hebt gewerkt waar, zoals een collega het uitdrukte, de lokale artsen ‘patiënten laten sterven als vliegen’, en je dan plots belandt in de Hlokomela Women’s clinic. 

Het kliniekje, dat verborgen ligt tussen de fruitboomgaarden en alleen via een lang zandpad te bereiken is, wordt goeddeels door vrouwen gerund en die hebben er een oase van rust en veiligheid gecreëerd. Want dat laatste is voor de zwarte vrouwen in Afrika helaas nog lang geen vanzelfsprekendheid. 

Hier werken voornamelijk verpleegkundigen, slechts af en toe gesecondeerd door een dokter, die er ongelooflijk nuttig werk doen. De sfeer is hartelijk en warm. Het geheim is dat hier het geld niet via de corrupte overheid stroomt maar vrijwel alles gefinancierd wordt door giften en donaties. De prijslijst bij de receptie geldt alleen voor wie het kan betalen: voor alle anderen is de zorg gratis. Er komen ook wat welgestelde blanken en die betalen voor deze kwaliteit graag het volle pond. Kom daar maar eens on in Tintswalo: de enige blanken die je daar ziet zijn de vrijwilligers, want als het even kan wil je daar echt niet wezen. 

De kliniek heeft de beschikking over een echo-apparaat dat aanzienlijk moderner is dan dat van het ziekenhuis. Ze doen er uitstrijkjes bij de HIV-positieven met hoog risico op kanker die anders nooit onderzocht worden. Verder worden er eenvoudige traumabehandelingen gedaan en worden vrouwen naar veilige adressen begeleid als ze acuut gevaar lopen. Ze krijgen dan een survivalsetje mee: een tandenborstel, ondergoed, wat geld, antibiotica tegen de alomtegenwoordige en dus bijna onvermijdelijke SOA. En dat alles verpakt in een stijlvol zacht etui van een stofje met hoge aaibaarheid, want al ben je gemolesteerd, vernederd, behekst en verkracht, oog voor detail moet er blijven. Dit  fijne setje met smaakvolle details is dan ook meer dan een praktisch kleinood: het is een symbool van respect en benadrukt je waardigheid in een situatie waarin die, krakend als een mestkever onder je schoen, vertrapt en vermorzeld lijkt. Dit is een toevluchtsoord voor de meest kwetsbaren. Ik voel meteen dat dit de plaats is waar ik wil werken, maar ik heb natuurlijk wel een handicap, want ik ben een man. 

Ter kennismaking draai ik een ochtend mee en al bij het verhaal van de tweede patiënt draait mijn maag zich haast om van ontzetting. Een jonge vrouw, ze zal eind dertig zijn, vertelt hoe ze, te voet op weg van haar werk naar huis, door een groep gewapende mannen is bedreigd en verkracht onder het oog van haar geboeide zoon van 17. Haar man mag van niets weten. Ze is bang voor hem, want hij zal haar straffen en ze weet wat dat betekent: ze zal worden opgesloten in een hut waarin hij irriterende kruiden op een vuur zal laten branden, zodat de bijtende rook haar luchtwegen verbrandt en ze na enige tijd haast geen adem meer krijgt. Schoonmoeder zit in het complot: haar kennis van hekserij komt goed van pas bij de juiste keuze van de te verbranden kruiden, want dat komt kennelijk nogal nauw en manlief wil natuurlijk zeker weten dat hij de in zijn ogen noodzakelijke maatregelen op de juiste wijze toepast. 

De patiënte heeft haar eveneens getraumatiseerde zoon bezworen dat hij met niemand over het traumatische voorval mag spreken. Bovendien weten de mannen die haar hebben mishandeld wie ze is en waar ze woont. Van de corrupte politie hoeft ze volgens de nurse evenmin veel te verwachten. Deze vrouw kan geen kant meer op. Haar oprechte en totale hulpeloosheid vult de kamer met een beklemming die zich als een wurgslang om je borst perst. Maar mijn keel knijpt nog verder dicht als ik hoor en zie met hoeveel warmte zij bejegend wordt. Dit soort walgelijke praktijken is niet zeldzaam in dit land, maar hier zie ik het tegengif live in werking: oprechte nabijheid, empathie, een stukje van jezelf. Dit is minder fotogeniek dan een spectaculaire operatie, maar voor wie het wil zien zeker zo ontzagwekkend. Hier wil ik niet meer weg.

We praten nog lang na. Dan komt ter sprake dat deze mensen ook het binnenland in trekken voor medische hulp aan de meest kwetsbare en onbereikbare groep vrouwen: de prostituees in de dorpjes diep in de  binnenlanden. Ze worden hier sekswerkers genoemd. Het zijn de paria’s van de bush. Hoewel ze de zorg harder nodig hebben dan wie ook, komen deze mensen niet naar de kliniek want tussen klacht en zorg staat armoede in de weg en praktische bezwaren. Dus gaan de hulpverleners naar ze toe op plekken waar ze werken en hun klanten oppikken, in de meest ontoegankelijke no go-area’s die er hier zijn.  Trouwens, daar zouden ze graag een arts bij hebben. Of ik misschien….? 

Ik aarzel geen moment. We hebben een match: komende week ga ik mee op deze expeditie. 

Blogdo©

Sex in the bush

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 15

De tocht naar de plekken waar de sexwerkers hun werkterrein hebben is gepland om 9 uur. Ruim op tijd arriveer ik bij het kliniekje van Hlokomela. Het bakkie, zoals de auto met laadbak hier heet, wordt volgestouwd met dozen vol materialen, koelboxen met medicijnen, een complete onderzoekbank – nou ja, gewoon met alles wat een mens normaliter zoal nodig heeft als hij sexwerkers gaat onderzoeken in de jungle. 

Geheel volgens Afrikaanse traditie vertrekken we anderhalf uur na het geplande tijdstip. Het is een lange rit naar de eerste stop in Magoebaskloof, een ruig gebied waar de bergen als statige grote puisten uit het groenbeboste landschap oprijzen. De versteende lijnen, rimpels in de verweerde huid van de oude reuzen, vertellen het verhaal van hun geboorte en het verloop van hun geschiedenis als de groeiringen van een oude baobab. Langs de weg staan wilde pruimenbomen. Ze hebben hun takken, zwaar van het overrijpe fruit, wijd uitgespreid in een wanhopig gebaar, smekend om verlost te worden van hun voedzame last. Een groep bavianen doet welwillend, zij het niet geheel belangeloos, zijn best om de nood te lenigen en doet zich tegoed aan de sappige oogst. 

Onze eerste bestemming blijkt een gehuchtje ergens in het bos, ons werkterrein een vervallen café. Naast de ingang  zit een zwijgende groep jongeren temidden van een penetrante marihuanalucht, in een stil conclaaf verenigd met als enige gezelschap elkaar en een aantal grote driekwart liter bierflessen. Ik maak kennis om de sfeer te peilen, want dit is natuurlijk wel de rosse buurt van het bos: als blonde blanke trek je hier natuurlijk onvermijdelijk de aandacht. Ze zijn goed gemutst, maar ik begrijp van een nurse dat dat in de loop van de dag anders kan worden, als het bier haar werk gedaan heeft en het geld op is. Tegen die tijd is deze uithoek verworden tot een no-go area, waar de hoertjes en de stoneddronken mannen de mores bepalen en een kapotte bierfles ineens een geducht wapen is. Maar zover is het nog niet, het is ochtend en schijnbaar hoopvol wordt de dag met muziek en dans tegemoet gezien. 

We inspecteren het donkere café, waar een zurige lucht van alcohol zich vermengt met die van marihuana en de enige verlichting bestaat uit de grote kieren tussen de op rondhouten balken rustende golfplaten van het dak. Een stuk of zes stukken gevouwen karton steunen een poot van het biljart in een dappere waterpaspoging. Perfectie bestaat hier niet: ongeveer is immers ook goed. 

Via een getralied luik in de muur is er zicht op de drankvoorraad, bestaande uit enkele tegen de muur gestapelde bierkratten. Erboven een loshangend affiche dat uitbundig verzekert dat Lion bier garant staat voor avontuur. Als ik kijk naar de groep jongeren kan ik deze claim vooralsnog niet ondubbelzinnig bevestigen. 

In een open ruimte van het café stellen we de meegesjouwde onderzoekbank op. Hier gaan we de dames onderzoeken. De ruimte heeft geen deuren en omdat we vermoeden dat de belangstelling van de jongeren bij de ingang zich mogelijk zou kunnen gaan verleggen van bier en joints naar onze activiteiten met de dames, proberen we met de schaarse materialen die voorhanden zijn iets van privacy te creëren.  

Uiteindelijk hebben we onze provisorische poli opgebouwd: de onderzoekbank, een tafeltje voor het opstellen van specula, spullen voor bloedonderzoek, een doos medicijnen net groot genoeg om het gat in de tafel aan het oog te onttrekken. Ik had niet gedacht ooit dit soort uitstrijkjes te zullen doen bij prostituees in de outbacks van Afrika, in een vervallen café en met een coca-cola reclamebord als enige bescherming voor de nieuwsgierige blikken van halfdronken jongeren. Dit is het echte werk. Als werkverlichting gebruiken we voorhoofdslampen. 

Ik voel me uitgedost als een speleoloog op expeditie als ik de eerste dame binnen roep. 

Blogdo©

Het vagina-model

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 16

‘Peer educators’ zijn een soort sexwerkers 2.0. Ze hebben een extra training gehad, begrijpen het hoe en waarom van preventie van SOA en zwangerschap. Verder worden ze geacht hun collega’s te stimuleren om anticonceptie en condooms te gebruiken, zich maandelijks op SOA te laten testen en hun HIV medicatie te blijven nemen. Ze vormen  een belangrijke schakel tussen de kliniek en de anders moeilijk bereikbare doelgroep. 

De eerste cliënte is door de peer educator naar ons toe gestuurd. Ze kreeg 4 maanden geleden haar 2e miskraam en gebruikt tijdens haar werkzaamheden geen anticonceptie. Ook condooms blijken er vaak bij in te schieten, geeft ze desgevraagd toe met een schouderophalen waaruit we opmaken dat ze eigenlijk ook niet weet waarom. Persoonlijk heb ik wel een vermoeden en desgevraagd bevestigt ze dit met een lachje.  Ze heeft onderbuikklachten en als we haar symptomen afvinken heeft ze beslist een SOA-tje of twee, drie onder de leden.  

SOA’ s zijn hinderlijk. Het zijn hier net vliegen: ze zitten altijd om je heen, weten je overal te vinden en hoe je ook je best doet om ze te verjagen, te verpletteren of vermorzelen: net als je denkt dat je even van het gedoe af bent komen ze op onverklaarbare wijze weer terug. Maar we doen hier niet moeilijk over een soa-tje meer of minder. Het is eigenlijk heel eenvoudig: testen zoals we in Nederland gewend zijn en dan behandelen op basis van de testuitslag is hier uiteraard geen usance. Ofwel de uitslag komt niet terug, ofwel de patiënt niet.  Meest realistische scenario is echter dat je geen van beiden ooit nog terugziet. Dat moet dus anders en hiervoor hebben we een heel pragmatische oplossing: als het verhaal ruikt naar een SOA, schieten we met een soort hagelgeweer op de vlieg. De patiënt krijgt een standaard cocktail van 2 verschillende soorten pillen met antibiotica en als bonus een injectie met een derde middel: mooie SOA die dáár van terug heeft. Ik vraag me wel af hoe het hier met de resistentie zit, maar daarover lijkt niemand zich druk te maken. Misschien dat we ze daarom zo vaak terugzien. 

We vertellen de jongedame dat ze een vracht pillen moet slikken (‘alles ineens en geen alcohol erbij!’,) waarbij het laatste deel van het advies voor deze dame vermoedelijk het lastigst op te volgen is. 

We hebben in een grote reistas een keur aan benodigdheden zitten. Een grote variëteit aan kunststof bakjes waar je normaliter de overgebleven resten van de barbecue in bewaart. Hier zitten er geen kliekjes in maar test kits waarmee je de diagnose HIV in 10 minuten kunt stellen, altijd handig. Verder zakjes en doosjes die een schat aan uiterst nuttige materialen herbergen zoals daar zijn ampullen voor de prikpil, een nietmachine, formulieren, buisjes voor bloedafname, spuiten, ongebruikte  naalden. Voor dit laatste is veel te zeggen: het gebruik van schone naalden is immers zonder twijfel een aanbevelenswaardig gewoonte – meer in het algemeen, maar hier dan toch in het bijzonder. 

De dame doet de pillen in haar tas en haar broek naar beneden De pronte zwarte billen, niet te miskennen kenmerk van de vrouwen in deze contreien, ploppen over de broekband  en de spuit is snel gezet. De HIV test is wonder boven wonder negatief en mevrouw mag heengaan, maar pas nadat ze een handvol gratis condooms in ontvangst genomen heeft. ‘Banaan. De aardbeiensmaak was op’, luidt het droge commentaar van de nurse. Het is nu eenmaal behelpen, want je bent hier zo door je voorraad heen. Bovendien mag je niet klagen want voor je het weet krijg je van die smakeloze exemplaren en daar wil je in deze bedrijfstak toch echt niet mee gezien worden. 

We zien nog een aantal dames en vertrekken dan naar de volgende hotspot. Op een half uurtje rijden parkeren we bij weer een café. We doen een inspectie maar deze ruimte is echt te vies om te betreden. Gelukkig is dit team niet voor een gat te vangen en binnen 10 minuten wordt een kleine tent opgezet, model partytent van 2×2 meter. Er past net een onderzoeksbank in, een tweetal stoelen en een koelbox met benodigdheden. De tent kan niet helemaal dicht, maar bij het maken van een uitstrijkje kan onze chauffeur desgevraagd even voor de ingang gaan staan en is de privacy van de patiënte voor de volle 100% gewaarborgd. Je wordt hier met de dag creatiever.

De volgende dame is een HIV positieve meid die, een flesje bier in de hand, ons knusse tentje betreedt en haar pillen komt halen. Twintig jaar oud  is ze en bloednerveus, want ze weet dat het tijd is voor een uitstrijkje, een onderzoek waar ze erg weinig goesting in heeft en wat ze daarom al lang voor zich uit geschoven heeft.  Het is opvallend hoe gespannen zo iemand is, als je bedenkt dat je voor het goed uitoefenen van dit métier je gêne toch enigermate van je af moet kunnen werpen. Maar goed, fair enough, dit is natuurlijk een wat andere setting dan waaraan zij beroepshalve gewend is, dus alle begrip. Ik zet het flesje bier even op de grond, want in de koelbox is geen plek, en besteed ruim de tijd aan geruststelling en uitleg waarbij blijkt dat mevrouw geen benul heeft van haar eigen anatomie. Kennelijk is ze niet de enige, want in de allesomvattende tas vind ik een uiterst plastisch anatomisch model van een vagina waarmee de gehele procedure buitengewoon realistisch kan worden voorgedaan. Dat doe ik dan ook ter lering, want over vermaak hoef ik haar vermoedelijk niets te vertellen – of misschien juist wel. De procedure verloopt vlot en de dame is opgelucht. Ik vraag me af hoe dat toch moet gaan als ze aan het werk is.

We werken zo nog heel wat dames af en aan het eind van dag, bij het invallen van het eerste duister, wordt de tent afgebroken en de auto ingeladen. Morgen gaan we weer. 

Als we wegrijden zie ik de patiënte van zojuist voorbij lopen met aan haar zijde een diepzwarte magere man met veel te grote kleren aan. Hij ziet er uit alsof hij nog maar enkele weken te leven heeft. 

Onze werkdag zit er op. Die van haar begint. 

Blogdo©

The Big Five

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 17

De sexwerkers doen hun werk vaak uit pure noodzaak, en de ingrediënten daarvan bestaan doorgaans uit armoede en gebrek aan mogelijkheden, lees: aan educatie. Deze dames werken aan de rafelranden van de dorpjes op afgelegen plekken diep in het binnenland. Doorgaans hebben ze geen geld of tijd om de kliniek te bezoeken, een trip die niet alleen een reis van een dag vergt, maar ook de opbrengst daarvan. 

Plaats van handeling is vandaag een soort industrieterrein. Onderweg passeren we het uitgebrande karkas van een auto, waar kennelijk niemand van op kijkt. Enkele medewerkers zitten ons al op te wachten naast een grote doos waarvan het opschrift een grote hoeveelheid condooms belooft. Er kan weer volop uitgedeeld worden. 

Als de eerste dames uit de doelgroep zich melden en giechelend in mijn richting smiespelen maak ik een praatje met een van hen. “I am waiting for you”,  zegt ze lachend, waarbij ze het laatste woord beklemtoont. Ik vat het op als de standaard openingszin van een dame uit deze branche en lach het weg, op dat moment nog niet beseffend hoe serieus ze het meent.

Het blijkt dat de vrouwen geïnformeerd zijn dat er vandaag een arts mee komt, en wie wat andere of ernstiger klachten heeft, ziet nu haar kans schoon. 

We raken aan de praat. Belangstellend informeer ik bij de dames naar de kosten voor de dienstverlening. Ze kijken daar niet van op, wat natuurlijk ook logisch is, want wie voornemens is om diensten af te nemen, vraagt doorgaans vooraf om een offerte. En al ben ik hier niet voor de inkoop van wat dan ook, ik ben wel geïnteresseerd in het echte leven van deze mensen.

Het tarief blijkt rond de 7 euro te liggen maar, zo wordt mij op geruststellende toon verzekerd, het is onderhandelbaar. Ook dat nog, denk ik, stomverbaasd over de absurd lage prijs, wat vooral een beschamend symbool vormt voor het gebrek aan respect dat deze vrouwen ten deel valt. Extra opties in de dienstverlening zijn doorgaans ongelimiteerd tegen meerprijs leverbaar. Zonder condoom zijn de verdiensten bijvoorbeeld een paar kwartjes hoger, maar dan kun je er aan het eind van een lange vermoeiende werkdag natuurlijk wel zeker van zijn dat je met HIV, hepatitis, genitale wratten, harde sjanker of een druiper naar huis gaat: de Big Five van de sexwerkers, zal ik maar zeggen. 

De dame vertelt dat ze hier woont. Ik reageer verrast, want als ik om me heen kijk zie ik behoudens een stapel afval in de verte alleen een kaal terrein: het geheel imponeert nou niet direct als een Vinexwijk. Ze vraagt of ik haar huisje wil zien en uiteraard wil ik dat. 

Ngotsomi neemt me mee. Als we het terrein oversteken lopen we in de richting van wat ik in het eerste voorbijgaan had aangezien voor een vuilnisbelt, maar wat bij nadere beschouwing toch een woonwijkje blijkt, zij het van het type township, een soort lint van optrekjes. Je zou het uit respect liever woninkjes willen noemen, maar dat zou een volstrekt vertekend beeld geven, want dit is hooguit één trapje boven het niveau van kartonnen dozen. We gaan het township in. Ik vermoed dat de bewoners wel gewend zijn dat deze jongedame verschillende mannen meeneemt naar haar woning, maar dat interesseert me verder niet zoveel. Mogelijk ook concluderen zij dat een blanke man met een T-shirt van Hlokomela een ander doel heeft dan de meeste van haar andere gasten. 

De meeste van de huisjes bestaan uit een samenraapsel van planken, karton en wat plastic. Her en der zie ik verroeste stukken ijzer en beschadigde stukken golfplaat. Verspreid in wat moet doorgaan voor een straat zitten enkele mensen bij elkaar op krukjes en stoeltjes en kijken me apathisch aan. Ik weet niet of het slim is om hier in je eentje doorheen te kuieren, maar in gezelschap van de lokale dame van plezier die bij iedereen bekend is geloof ik dat het wel kan. 

Als ik haar verblijf binnenkom heb ik moeite om mijn ontzetting te verbergen. Het is  meer dan dramatisch, ronduit troosteloos. Geen enkel mens zou in zo´n verzameling afval mogen leven. Golfplaat, karton, stukken plastic en enkele houten balken, bijeengehouden met electriciteitsdraad en wat ijzerbindsel vormen haar thuis, met een totale oppervlak van zo’n 1,5 bij 2 meter. Een smal bed neemt ruim de helft van de begane grond in beslag. Wonen en werken vinden hier plaats op minder dan vier vierkante meter. Behalve een scheefhangende vergeelde kalender van een vervlogen jaar ontbreekt elke decoratie. Als een jongetje voorbij loopt met een emmer water realiseer ik me dat er in deze regio alleen op dinsdag en donderdag water uit de kraan komt. Maar dan moet je natuurlijk wel ergens een kraan hebben. In deze woning, waar ze ook nog haar klanten ontvangt, ontbreekt elke vorm van sanitaire voorziening.

Verbazing en verontwaardiging strijden om voorrang en vermengen zich tot compassie. Ik probeer iets positiefs te zeggen over haar verblijf, maar omdat me werkelijk niets te binnen schiet, zeg ik haar dat ik haar bewonder omdat ze weet overeind te blijven in deze moeilijke omstandigheden. Ze kijkt me even onderzoekend aan, kennelijk niet gewend aan een opbouwende opmerking, maar als ze begrijpt dat ik het meen pakt ze een map met papieren van onder haar bed vandaan. Ze vertelt dat ze probeert te overleven door te schrijven wat ze heeft meegemaakt. Deze verhalen zou ze met de wereld willen delen. Het is lastig vertelt ze, want haar ogen zijn slecht na een mishandeling enkele jaren geleden. Ik kijk de papieren door. Het zijn A4 tjes, handbeschreven in een voor mij onbegrijpelijke lokale taal. Daarna toont ze met met trots een boekje met zelfgeschreven gebeden in het Engels, waarin ze God vraagt om een baan te vinden. Ik lees het aandachtig door, het maakt indruk. Ik vertel haar dat ik enorm veel respect voor haar heb. En dat meen ik. Ze is zichtbaar geraakt. Terwijl ik  een arm om haar zweterige schouder leg vraag ik me af of iemand haar wel eens liefdevol in de armen neemt, gewoon maar eens een gemeende knuffel geeft, streelt of zelfs maar iets aardigs tegen haar zegt. En terwijl ik dit bedenk, met mijn arm om de schouder van dit beschadigde, o zo kwetsbare schepsel, voelt mijn machteloze hand op haar schouder een litteken, hard, hobbelig en knoestig als haar leven. 

Er is in zoveel opzichten een grote afstand tussen ons, maar we zijn allebei mensen, met hoop en met dromen. Het gevoel dat we elkaar ook heel nabij zijn dringt zich nadrukkelijk op. 

Daar zitten we dan samen, de dokter en de hoer, op de rand van haar bed, en we lezen haar gebeden. En net als gisteren, uitstrijkjes makend in de bar achter een reclamebord voor bier, besef ik in wat voor bizar avontuur ik beland ben, maar vooral besef ik hoe overweldigend, complex en mooi deze ervaring is. Misschien is dit wel waar het leven over gaat. Ik heb veel meer tijd nodig om de betekenis van dit moment volledig tot me door te laten dringen.

Even kan ik niets zeggen. 

Blogdo©

Tuinieren in het township

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 21

Terwijl de golvende vingers van de oceaan het zachte blanke zand ritmisch strelen en enkele dolfijnen speels dartelen met de surfende jeugd van Llandudno, maken we ons op voor een bezoek aan Linda, de vroegere hulp van Saskia in Kaapse tijden. Ze heeft altijd, al die tientallen jaren, contact met haar en haar kinderen gehouden. We vertrekken naar Imizamo Yethu, het township waar ze een houten tuinhuisje bewoont dat Sakia bij haar vertrek naar Nederland, meer dan 20 jaar geleden, voor haar gekocht heeft. Onderweg passeren we kapitale villa’s, waar de rijke Kaapstedelingen zich hebben verschanst in gouden bubbels, ommuurd met betonnen vestingwallen, scherppuntige staketsels en venijnige rollen prikkeldraad. Op elk huis waarschuwt een bord voor camera’s, gewapende bewaking en dodelijk elektrisch schrikdraad. De rijkdom wordt duur betaald: dit is de keerzijde van de Kaapse pracht. 

Linda haalt ons op aan de rand van het township en neemt ons mee naar haar woning. Saskia wordt meermalen aangesproken: ze blijft na al die jaren kennelijk een bekende verschijning in dit township. We lopen door steegjes zo nauw dat er amper een enkele voetganger door kan, passeren stinkende hopen vuilnis en bouwvallige hutjes waarin bewoners trachten een kleine nering op te bouwen. Iemand biedt diensten aan als kapper, een ander verkoopt varkensoren en andere lekkernijen op de anderhalve vierkante meter van zijn openlucht-slagerijtje. De klandizie valt vooralsnog tegen: de belangstelling voor zijn koopwaar komt voornamelijk van een zwerm vliegen. 

Linda’s woninkje bestaat uit een kamer van 10 vierkante meter, waaraan later provisorisch met golfplaat en wat planken nog een keukentje is aangebouwd. Enkele jaren geleden is de vloer na waterschade weggerot en ingezakt. De gaten in de vloerbedekking openbaren de geschiedenis van de reparatie die kennelijk letterlijk met de nodige hobbels gepaard ging. We brengen wat lekkers voor haar mee. Zittend op het bed en de doorgezakte bank worden herinneringen opgehaald. Voor de deur staat een halfvergane plastic teil met daarin een tomatenplantje. “Mijn tuin”, licht ze met gepaste trots toe haar voor het township unieke bezit toe. Haar droom is om ooit enkele van die bakken te hebben waarin ze sla of spinazie zou kunnen verbouwen. Maar een teil, potgrond en zaden zijn kostbare luxeproducten, alleen bereikbaar voor de happy few, en daar horen de bewoners van het township nu eenmaal niet bij. Maar daar is wat aan te doen. 

Het tuincentrum ligt aan de rand van de stad. We zorgen dat Linda wat teiltjes kan aanschaffen, twee dagen later werken we ons boodschappenlijstje af en tuffen we door het township, de auto volgeladen met zakken potgrond en een voorraad planten: spinazie, wortel, ui en ander veelbelovende groene lekkernijen van het wensenlijstje. Omdat Linda de telefoon niet opneemt rijden we op de bonnefooi diep het township in, een actie die niet is aan te raden voor de beginnende of wat bevreesd aangelegde automobilist gezien de ruim aanwezige hindernissen zoals nauwe steevast geblokkeerde steegjes, geparkeerde autowrakken, wezenloos voor zich uit starende benevelde wijkbewoners en het ontbreken van enige vorm van verkeersregels. We parkeren zo dicht mogelijk bij het huisje en laden onze vracht uit de auto, deze tussendoor nauwgezet afsluitend wegens de kans op inbraak, die voor auto’s van blanken die zich hier in het hart van het township wagen rond de honderd procent ligt. Als we bij Linda’s huisje arriveren, krijgen we in de gaten waarom ze onbereikbaar was. Buiten staan enkele lege teilen, binnen ligt Linda. Ze is laveloos. 

En  als de eerste toch wat verwijtende gedachten opkomen, proberen we deze meteen ook weer te nuanceren en te relativeren. Dit immers is de realiteit van het township: de leegte van het leven, het gebrek aan perspectief, de onveiligheid en de armoede. Het is hun realiteit, elke dag opnieuw. De wens om er aan te ontsnappen is maar al te begrijpelijk, de fles nooit ver weg en het oordeel al te gemakkelijk. We installeren de ingrediënten voor de moestuin en vertrekken. Als Linda weer nuchter is, kan ze aan het tuinieren slaan. 

We rijden terug naar onze gulden bubbel, want het is tijd voor een frisse duik in het zwembad. En een goed glas wijn.

Blogdo©

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.