Skip to main content

Auteur: Jan Vingerhoets

Dokter Trump

In tijden van pandemie zijn landen en volkeren in verwarring, stuurloos en ontredderd. Meer dan ooit is er dan nood aan leiders die de dolenden doortastend en wijs langs de gevaren weten te laveren. In Nederland hebben we daarvoor onze immer goedlachse premier. Ingefluisterd door zijn uitbraakdeskundigen zet hij het land op slimme wijze op slot waarbij hij  -hoe Nederlands- toch her en der nog een kiertje open laat. Kinderen mogen weer spelen en krijgen en passant les in praktische meetkunde, want houd die 150 centimeter maar eens in de gaten als je tikkertje gaat spelen. De kapper moet nog even wachten, de tandarts mag wat dichterbij komen en kan zijn inkomstenbron weer gaan aanboren. In andere landen gaat het er minder genuanceerd aan toe. De Braziliaanse president bijvoorbeeld vindt dat het maar eens over moet zijn met die onzin, want het treft alleen bejaarden en die leveren toch niets meer op.

Dit soort dubieuze types kan voor een oplossing wellicht te rade gaan bij vriend en geestverwant Trump, die het presteert om de ene onbenullige stommiteit na de andere uit te kramen. Maar gisteren maakte hij het nog bonter met zijn welgemeende adviezen aan de medisch onderzoekers. Weliswaar was hij geen dokter, zo sprak hij voor de broodnodige verduidelijking, maar hij was naar eigen zeggen daarentegen wel gezegend met een hele goede ‘you-know-what’, waarbij hij veelbetekenend met zijn vinger naar zijn voorhoofd wees. Nou ken ik dat gebaar nog wel uit vroeger tijden om aan te geven dat iemand niet goed bij zijn hoofd is en vond ik het gebaar op zichzelf dan ook zeer toepasselijk, maar ik vrees dat Trump hier een geheel andere boodschap wilde geven. 

Wat was het geval? Kort tevoren had een ambtenaar van het Home Security Centre een update gegeven van onderzoek waaruit blijkt dat diverse desinfectie- en  schoonmaakmiddelen, waaronder bleekmiddel, het virus snel doden op niet-poreuze oppervlaktes zoals deurkrukken. Handig weetje bij het schoonmaken, wilde hij maar zeggen. 

Niet gehinderd door ook maar de geringste kennis van zaken -en vooral niet door een gezond ‘you-know-what’- wist Trump zijn geheel eigen vertaling van de onderzoeksbevindingen te maken. Met zijn onnavolgbare brein maakte hij onmiddellijk de vertaalslag  naar een praktische medische toepassing en suggereerde hij dat het heel zinvol zou kunnen zijn om dit soort middelen bij mensen te injecteren. Want, zo verklaarde hij voor de minder begaafden onder ons die de details niet meteen allemaal even snel doorzien hadden: het doet immers ‘a number of things’ in je longen. Kijk, dat is nog eens een heldere uitleg en dan snap je tenminste hoe het werkt, op moleculair niveau.

Trumps suggestie is natuurlijk van een niet meer te bevatten stupiditeit. Het meest sneue in deze vertoning is niet zozeer de totaal overbodige disclaimer dat hij geen medicus is -de hemel beware ons!- maar dat de stakker kennelijk inderdaad in de veronderstelling leeft dat hij over een uitstekend functionerend brein beschikt. Deze aanname moet worden aangemerkt als een van de grootste misvattingen van het laatste millennium: stompzinniger dan dit advies kun je het werkelijk niet bedenken. 

Stel je nou eens voor. De patiënt komt hoestend en met ademnood bij zijn arts, die de diagnose corona-infectie stelt. Geen nood, want de dokter heeft gelukkig net college gehad van professor Trump die hem heeft bijgepraat over de laatste stand van de medische wetenschap en deze feilloos heeft vertaald naar de bruikbaarheid daarvan in de medische praktijk. Dus haalt de dokter de fles bleekmiddel die hij net uit de schoonmaakkast gehaald heeft,  volgt nauwkeurig de instructies (contact met de huid vermijden), neemt zijn injectiespuit, trekt wat van het spul op en terwijl het bijtende zuur zijn injectiespuit wegvreet spuit hij de nietsvermoedende patiënt een millilitertje of tien van de zwaar etsende vloeistof in zijn bilspier.

Je kunt je voorstellen wat er gebeurt. Het zuur vreet zich een weg door de weefsels en veroorzaakt binnen enkele minuten een dramatische ontstekingsreactie. Het weefsel wordt binnen de kortste keren onherstelbaar beschadigd, sterft af en tenslotte ontstaat er een daverende infectie in het necrotisch geworden gebied. En dan hebben we het nog maar over een injectie in een spier. Mogelijk wil onze charlatan het ook nog wel in een vat laten spuiten, daarmee vermoedelijk een onmiddellijk doodvonnis over de patiënt uitsprekend.

Pandemieën zijn gevaarlijk, want er worden veel mensen ziek en sommigen gaan zelfs dood. Maar ze zijn niets bij het allergrootste gevaar: peilloze domheid, ridicule zelfoverschatting en een totaal gebrek aan zicht op de eigen beperkingen. Met zo’n man aan het roer heb je geen pandemie meer nodig om de mensheid naar de verdommenis te helpen. 

Blogdo©

Warme coulissen 

Natuurlijk is het leuk. Maar ik had er niet op gerekend, dus het verzoek kwam als een verrassing. ‘Schrijver in het zonnetje’ zou de titel van de nieuwsbrief worden en het bleek te gaan om een manier om via de mailing bij de andere schrijvers onder de aandacht gebracht te worden. Nou ben ik geen zonaanbidder en zijn de spotlights evenmin mijn favoriete biotoop. Niet dat ik lichtschuw ben, maar ach, ik voel me doorgaans prima bij een stekje achter de coulissen, waar immers ook allerlei zinvolle zaken dienen te gebeuren. In relatieve stilte, achter de gesloten deuren van de spreekkamer of bij mensen thuis, in de geborgen veiligheid van de eigen woning, gebeurt veel dat op kleine schaal groot – en op elke schaal indrukwekkend is. 

Herman is pas 53 maar door zijn ernstige neurologische aandoening raakt hij steeds verder verlamd. Over drie  maanden wordt zijn eerste kleinkind geboren, dus proberen we zijn leven tot die tijd nog even te rekken, wat nog spannend wordt. Maar als hij zich verslikt is de teerling geworpen: hoesten lukt hem niet meer en helaas voldoet hij niet meer aan de criteria voor beademing. Het kost wat moeite, maar een collega weet bij een bevriend verloskundige een mooie echo voor zijn dochter te regelen. Zittend op de rand van zijn bed bekijken we samen het plaatje van zijn kleinkind dat hij nooit levend zal zien. Als enige mocht hij alvast de naam weten. `Maar aan jou verklap ik hem´, sprak hij met een ondeugende lach. Samen waren we het erover eens dat het een prachtnaam was. 

Achter de schermen is de warmte soms zo voelbaar dat je eigenlijk altijd in het zonnetje staat. 

Blogdo©

Woon- werkverkeer

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 7

Vanochtend een dagje waarbij de invulling niet helemaal op voorhand vast staat. Er was sprake van dat ik naar een kliniek in het buitengebied zou gaan, maar daarmee bleek geen contact te krijgen om afspraken te maken. Dat ga ik dus volgende week doen. Vandaag ga ik maar eens kijken bij de OPD, het Open patiënt Department. 

De kwaliteit van onze accommodatie staat in schril contrast met die van het ziekenhuis. De vrijwilligersorganisatie heeft de filosofie dat mensen die  hier vrijwillig komen heel wat voor de kiezen krijgen en wil hen dan een mooie plek bieden om even bij te komen. En dat hebben ze met verve gedaan. De huisjes, gebouwd in de vorm van een rondavel met een hoog rieten dak, zijn buitengewoon stijlvol ingelicht. Ze zijn niet luxe, maar liggen prachtig in een wildpark waar het wemelt van de dieren, waaronder die Big 5. Nou doet dat laatste ons erg weinig. We hechten meer belang aan de beleving dat je hier midden in de wilde natuur leeft dan aan het afstrepen van een lijstje. Dat neemt niet weg dat de eerste 8 kilometer van de weg naar het werk door het wildpark lopen en dat lijkt elke ochtend weer op een kleine safari. Soms moet je stoppen voor een groep antilopen, of steken zebra´s over. Vanochtend stuitten we op een groep giraffen midden op de weg. Het zijn wat suffige beesten die je stoïcijns blijven aankijken en niet erg schuw zijn. Je kunt zelfs uitstappen en ze redelijk dicht benaderen. Gemakshalve ga ik er daarbij van uit dat als zij blijven staan, ze ook wel geen leeuw achter me gespot zullen hebben. Tot nu toe is die voorspelling aardig uitgekomen. 

Na deze steeds weer enerverende tocht is het  nog een 20 minuten rijden naar het ziekenhuis. Dat is een gemakkelijke weg waar je behalve het slalommen tussen de talrijke  potholes alleen af en toe moet stoppen voor vee, mn stieren, die de weg oversteken of doodleuk midden op de weg blijven stilstaan om je sullig en meewarig te blijven aankijken. Met name bij dat laatste hebben ze wel een punt. Wie gaat er nou in Tintswalo werken?

Het laatste stukje gaat dan door de stad, en ook dat lijkt op een soort jungle. Je moet je tussen het verkeer door wurmen, en zonder een flinke dosis assertiviteit moet je er op rekenen dat je de rest van de dag op de kruising kunt doorbrengen. Het is bovendien opletten geblazen met je stuur rechts, uitkijken dat je links blijft  rijden en bovendien medeweggebruikers die hun rijbewijs kennelijk vaker gekocht dan verdiend hebben. Alleen al het aangeven van richting vergt concentratie omdat de richtingaanwijzer rechts zit. Het heeft een week geduurd voordat ik af kon slaan zonder de ruitenwissers aan te zetten. 

BIj het ziekenhuis aangekomen moet je door de toegangspoort waar bewakers je staande houden. Ze willen meestal achter in de bak van de auto kijken, al weet ik niet naar wat voor contrabande ze op zoek zijn. Het is een totaal zinloze procedure omdat ze altijd op dezelfde manier te werk gaan: als je al iets mee zou willen smokkelen dan volstaat het om het gewoon op de achterbank te leggen. Als je het ze echt moeilijk wilt maken stop je je smokkelwaar gewoon heel sneaky in je rugzak: ik heb nog niet meegemaakt dat ze op het idee kwamen om daar in te kijken.  Het werk van deze bewakers lijkt te bestaan uit die ene rituele handeling, een door haar voorspelbaarheid vrij onschuldige maar ook tamelijk zinloze activiteit, die misschien vooral een bezwerende, maar dan toch aan bijgeloof grenzende functie lijkt te hebben. 

Als de auto in de brandende zon geparkeerd is (de goede plekken zijn natuurlijk in de lommerrijke stukken onder de bomen, maar die zijn altijd al bezet) kan ieder naar zijn afdeling en aan de slag. Ik start bij het inloopspreekuur, waar de mensen al rijen dik op banken zitten te wachten en ook nog eens in lange slierten in de zon staan, wetende dat ze een groot deel van de dag in de bedompte wachtruimte zullen moeten doorbrengen. De dag kan beginnen.

Blogdo©

Aanvallen!

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 4

Tussen de patiënten door trek ik wat dozen open om te zien waaruit mijn wapenarsenaal zoal bestaat en doe daarbij verwoede pogingen om een systeem in de voorraad dozen te ontdekken. Wat staat waar? Maar de puzzel blijkt te hoog gegrepen. Ik zoek naar logica in dosering, indicatie, orgaansysteem en alfabet, maar kom er niet uit. In onze eigen praktijk proberen we wat te doen met ‘lean werken’ en  ik stel nu vast dat je daar verschillende gradaties in kunt onderscheiden. Wat ik wel ontdek, is dat nurse Ximi dat systeem ook helemaal niet nodig heeft en misschien ook wel niet wil – zo blijft zij toch een beetje de baas in haar eigen apotheekje.  

Het gaat bij deze poli vooral om totaal ontregelde diabeten, mensen met hoge bloeddruk en epilepsie. Bij vrijwel niemand is de laatste jaren bloed gecontroleerd en ook de medicatie is vaak niet op orde. Ik kan wel lab onderzoek aanvragen, maar dan moet ik wel zelf bloed afnemen, de formulieren invullen (wat even puzzelen is omdat veelal Engelse afkortingen worden gebruikt) en daarna naar het lab lopen. Ik stel voor dat ik dan eerst een paar monsters opspaar want als ik bij elke patiënt die handelingen moet verrichten en ook nog eens naar het lab moet lopen, gaat het spreekuur wel erg lang duren . Maar dat blijkt helemaal geen issue. Dus ik prik heel wat af, met steeds in mijn achterhoofd dat een groot aantal van deze patiënten HIV-positief is en ik dus wel heel erg moet oppassen om mezelf niet per ongeluk te prikken. In het gepriegel van dat kleine kamertje en onder  deze onwennige omstandigheden is dat gevaar zeker niet denkbeeldig.  

Het valt me op dat veel patiënten bekend zijn met de diagnose epilepsie, en vraag me af hoe dat komt. Ik bespreek het na afloop van de poli met een Zuid Afrikaanse arts, die er nooit zo over nagedacht had. Het is in ZA nu eenmaal zo, en hij was er zich niet van bewust dat er meer epilepsie gediagnosticeerd werd dan elders. Hij denkt dat bij kinderen het komt door een soort parasiet die littekens in de hersenen achterlaat. Bij volwassenen gaat het om het veel voorkomen van hersenletsel door huiselijk geweld, geweld bij berovingen en verkeersongelukken. Maar al pratend komen we er ook achter dat ‘seizures’, aanvallen, ook heel veel voorkomen in de vorm van een uiting van spanning en zelfs als iemand flauwvalt, en dan blijkt het   etiket epilepsie gemakkelijk opgeplakt te worden. Als ik vraag hoe de diagnose dan definitief gesteld wordt, geeft hij aan dat er eigenlijk nooit een EEG (hersenfilm) of scan van de hersenen wordt gemaakt. Ik concludeer dat de diagnose epilepsie hier dus met een flinke korrel zout genomen moet worden en dat vermoedelijk aardig wat mensen ten onrechte deze diagnose krijgen. De gevolgen zijn niet mis: vele patienten worden jarenlang behandeld met medicatie die in veel gevallen wellicht totaal onnodig is. De gevolgen voor het dagelijks leven vallen kennelijk mee. Een rijbewijs bijvoorbeeld is gewoon te koop, epilepsie of niet. Dat dan weer wel. Een geluk bij een (grote kans op) een ongeluk. We praten nog even verder en dan besluit ik dat ik nog even naar de afdeling te gaan, waar mijn patiënten van de vorige dag opgenomen zijn. Het meisje met de hersenvliesontsteking en de jongeman met de ontregelde diabetes. Hoe zou het hen vergaan zijn? 

Blogdo©

PEP-talk

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 12

Een prikaccident. Ik moet dus in actie komen -en wel meteen. 

De eerste maatregel na een prikaccident met een met HIV besmette naald bestaat uit afspoelen met veel water en desinfecteren. De volgende stap is het zo snel mogelijk regelen van een trits medicijnen die als doel hebben om te voorkomen dat het virus zich in je bloedcellen kan gaan nestelen. Dat is de zogenaamde post-expositie-preventie, afgekort als PEP.  Ben je op tijd met PEP, dan word je doorgaans niet ziek. De start van de behandeling moet binnen 72 uur plaatsvinden, maar optimaal is eigenlijk binnen 2 uur. Twee uren, dat is mijn doel. Vanaf nu heb ik haast. Die medicijnen, die krijg ik wel geregeld, maar het vinden van stromend water is in Tintswalo een grotere uitdaging. 

Ik verontschuldig me richting mijn patiënt, vraag mijn collega om hem even over te nemen en zoek naar de dichtstbijzijnde mogelijkheid om mijn vinger af te spoelen. Dat zou in een ziekenhuis geen heel moeilijke opgave moeten zijn, maar we bevinden ons hier in de armste provincie van Zuid-Afrika, in een ziekenhuis van de regering, waar corruptie welig tiert en de geldstromen doorgaans  convergeren in de richting van een kleine groep machtigen met onmiskenbaar andere prioriteiten dan het regelen van adequate zorg voor de bevolking. Zo moeten operaties vaak worden uitgesteld omdat de operatiekamer te heet is om in te werken en er geen geld is voor airconditioning, Of gewoon omdat de steriele pakken op zijn. Zo valt de electriciteit in het ziekenhuis elke dag wel even uit. De  generatoren voor noodstroom doen het ook niet altijd, maar een kniesoor die daar aanstoot aan neemt, want de apparatuur die de stroom moet gebruiken doet het doorgaans toch niet. Dat is dan weer een voordeel. Je moet de dingen natuurlijk wel van de zonnige kant blijven zien, het is tenslotte Afrika hier. 

In dit dysfunctionele systeem is een basale voorziening als stromend water derhalve geen vanzelfsprekendheid. Gehaast loop ik een van de belendende kamers binnen en vind een wastafel. Als ik de kraan opendraai gebeurt er niks: geen water.  Ik zoek verder. Een andere kamer is leeg. In de wastafel staat een fanfaretrommel, erboven hangt een briefje met ‘out of order’. Verder moet ik, verder, ik heb haast, want de HIV virussen zijn in mijn bloed inmiddels handenwringend op zoek naar de juiste cellen. Ik loop een spreekkamer binnen waar een nurse met een patiënt in gesprek is. Niemand kijkt vreemd op als ik zonder nadere toelichting naar de wasbak loop. Ditmaal heb ik prijs en komt er water uit de kraan. Ik spoel mijn hand goed schoon en doe er desinfectiemiddel op, wat ik altijd in mijn zak heb omdat het hier nergens te vinden is. Dat is alvast een. Maar het is niet genoeg: nu moet ik de medicatie regelen die ik de komende weken zal moeten nemen om HIV besmetting alsnog te voorkomen. Ik baal, ik heb een hekel aan tabletten, en had me nog zo voorgenomen om voorzichtig te zijn. Maar het moet me lukken om binnen 2 uur te starten. Ik ga even bij mijn Australische collega navragen hoe ik aan die pillen kom.  

Zij is nog bj de patiënt als ik terugkom in de spreekkamer. Ze is alert geweest, heeft meteen zijn dossier gelicht en contact opgenomen met het laboratorium. En ze kan me vertellen dat toevallig recent is aangetoond dat deze patiënt niet besmet is met  HIV.

Met dit scenario  had ik geen rekening gehouden. Ik overleg nog even met hoofd van het lab, maar die bevestigt het verhaal: er is geen besmettingsgevaar. Ditmaal kom ik met de schrik vrij.  

Blogdo©

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.